ECLI:NL:TAHVD:2016:91 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160078

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:91
Datum uitspraak: 23-05-2016
Datum publicatie: 23-05-2016
Zaaknummer(s): 160078
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beklag artikel 13 Advocatenwet. Beklag ongegrond, omdat klagers verzoek tot aanwijzing van een advocaat dezelfde kwestie betrof als zijn eerdere verzoek dat heeft geleid tot een voor klager negatieve beslissing van het hof en klager thans niet heeft onderbouwd dat sprake is van nieuwe feiten.

Beslissing

van 23 mei 2016   

in de zaak 160078

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement], verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per brief van 8 maart 2016 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 10 maart 2016 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 10 maart 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de brief van de deken aan het hof van 24 maart 2016;

-    het e-mailbericht van klager aan het hof van 11 april 2016;

-    het e-mailbericht van de deken aan het hof van 19 april 2016.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager heeft de deken verzocht op de voet artikel 13 lid 1 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen om een procedure te voeren tegen de gemeente B. Bij brief van 8 maart 2016 heeft de deken het verzoek afgewezen onder meer omdat klager dit verzoek al vaker heeft gedaan en de deken deze verzoeken toen heeft afgewezen, hetgeen door het hof is gesanctioneerd. De deken heeft verwezen naar de uitspraak van het hof van 1 februari 2016 in zaak 150105. In die  beslissing heeft het hof samengevat overwogen dat klager het voorliggende verzoek al eerder gedaan heeft in onder meer 2009 en 2014, de deken die verzoeken heeft afgewezen, het hof bij beslissingen van respectievelijk 11 december 2009 (nummer 5562) en 22 september 2014 (nummer 7151) het door klager hiertegen ingesteld beklag ongegrond heeft verklaard en dat klager in zijn voorliggende verzoek geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft gesteld.

4    BEOORDELING

In zijn brief van 8 maart 2016 heeft deken het verzoek van klager afgewezen en daartoe overwogen dat het verzoek van klager dezelfde kwestie betrof als het verzoek dat is uitgemond in de beslissing van het hof van 1 februari 2016. Het hof ziet geen reden om het beklag tegen dit herhaald verzoek van klager anders te beoordelen dan het beklag in de zaak met nummer 150105. Klager stelt in zijn klaagschrift weliswaar dat sprake is van nieuwe feiten, maar hij onderbouwt dit op geen enkele wijze, ook niet in zijn brief van 11 april 2016. Het beklag dient ook in de onderhavige zaak ongegrond te worden verklaard. 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement] van 8 maart 2016 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. H. van Loo, J.C. van Oven, M. Pannevis en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2016.

griffier    voorzitter                       

De beslissing is verzonden op 23 mei 2016.