ECLI:NL:TAHVD:2016:71 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150146

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:71
Datum uitspraak: 11-04-2016
Datum publicatie: 14-04-2016
Zaaknummer(s): 150146
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp:
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

Beslissing van 11 april 2016

in de zaak 150146

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

gemachtigde: mr.  F

tegen:

        verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 9 november 2015, onder nummer R.4737/15.47, aan partijen toegezonden op 11 november 2015, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gedeeltelijk gegrond is verklaard en aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2015:282.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij mr. F, gemachtigde van klager, van deze beslissing, voor zover daarin klachtonderdeel b ongegrond is verklaard, in hoger beroep is gekomen is op 10 december 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    een antwoordmemorie van verweerder van 28 december 2015;

-    een schrijven van de gemachtigde van klager van 28 januari 2016;

-    een schrijven van verweerder van 29 januari 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 februari 2016 waar klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en verweerder zijn verschenen. De gemachtigde van de klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder de tweede zaak verkeerd heeft aangepakt, daar door de uitstellen klagers opvolgende advocaat onvoldoende voorbereidingstijd had voor de zaak.

3.2    Het hof begrijpt deze klacht, mede gelet op het verhandelde ter zitting, aldus dat het in de kern genomen betrekking heeft op het door verweerder onzorgvuldig neerleggen van de aan hem verstrekte opdracht zoals bedoeld in regel 9 lid 3 van de Gedragsregels.

4    FEITEN

De raad heeft in overweging 2 vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen ten aanzien van de hiervoor weergegeven klacht dan die vervat in rechtsoverweging 5.10 van de beslissing van de raad, met welke beslissing het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 2 november 2015, gewezen onder nummer R. 4737/15.47, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, P.T. Gründemann, M.M.H.P. Houben en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.E. van Trigt - Pelgrim, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2016.

griffier    voorzitter

De beslissing is verzonden op 11 april 2016.