ECLI:NL:TAHVD:2016:145 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160029

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:145
Datum uitspraak: 11-07-2016
Datum publicatie: 11-07-2016
Zaaknummer(s): 160029
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De weigering van verweerder om de originele dagvaarding te verstrekken aan (de gemachtigde van) klager is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder heeft uitgelegd waarom hij de dagvaarding onder zich hield (namelijk om deze te zijner tijd aan de opvolgend advocaat toe te zenden zodat deze de zaak zou kunnen aanbrengen). Klacht ook in appel ongegrond. Bekrachtiging.

Beslissing

van 11 juli 2016   

in de zaak 160029

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 21 december 2015, onder nummer 15-225, aan partijen toegezonden op 21 december 2015, waarbij een klacht van klager tegen verweerder in alle onderdelen ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2015:237. 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 januari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    het e-mailbericht van klager aan het hof van 5 mei 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 mei 2016, waar mevrouw K als gemachtigde van klager en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a)    niet de originele appeldagvaarding aan klager heeft willen afgeven

b)    e-mailberichten heeft verwijderd en gewijzigd

c)    niet op alle vragen van klager een duidelijk antwoord heeft gegeven

d)    niet voldoende uitgebreid de kans van slagen in de procedure uiteen heeft gezet

e)    gelet op deze tekortkomingen een te hoog bedrag heeft gedeclareerd.

4    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

4.1    Het hof gaat uit van de feiten zoals die door de raad zijn vastgesteld nu deze op een hierna te noemen uitzondering niet zijn betwist. Die uitzondering is de datum van 1 februari 2012 genoemd onder 2.2 in de beslissing van de raad. Volgens de gemachtigde van klager had dit moeten zijn 5 september 2012.

5    BEOORDELING 

5.1    Kern van het appel van klager richt zich tegen  de weigering van verweerder om de originele dagvaarding  te verstrekken.  Terecht en op goede grond heeft de raad deze handelwijze niet tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht nu verweerder aan de gemachtigde van klager ook heeft uitgelegd waarom hij deze onder zich hield (namelijk om deze te zijner tijd aan de opvolgend advocaat toe te zenden zodat deze de zaak zou kunnen aanbrengen). Het hof acht dan ook met de raad de klacht ongegrond, waarbij wel opmerking verdient dat ook een andere handelwijze van verweerder mogelijk was geweest, namelijk het wel voldoen aan de uitdrukkelijke  wens van de gemachtigde van klager met een expliciete toelichting van verweerder waaruit de gemachtigde van klager had moeten begrijpen dat zij ervoor verantwoordelijk werd om dit origineel tijdig aan de opvolgend advocaat te doen toekomen.

5.2    Voor het overige heeft het hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-   Leeuwarden van 21 december 2015, onder nummer 15-225 gewezen.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, A.J. Louter, G.R.J. de Groot en J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2016.

griffier                                voorzitter             

De beslissing is verzonden op 11 juli 2016.