ECLI:NL:TAHVD:2016:124 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150177
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2016:124 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-05-2016 |
Datum publicatie: | 22-06-2016 |
Zaaknummer(s): | 150177 |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep mogelijk |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verzet tegen voorzittersbeslissing hof ongegrond. Hoger beroep niet mogelijk. |
Beslissing
van 20 mei 2016
in de zaak 150177
naar aanleiding van het verzet van:
klager
tegen:
verweerster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 23 november 2015, onder nummer R. 4681/14.265, aan partijen toegezonden op 24 november 2015, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van 31 december 2014, waarbij de plaatsvervangend voorzitter de klacht van klager kennelijk ongegrond heeft verklaard, ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2015:317.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 Bij brief van 17 december 2015, ter griffie van het hof ontvangen op 23 december 2015, heeft klager hoger beroep ingesteld.
2.2 Bij beslissing van 15 januari 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het hof het hoger beroep van klager afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 21 januari 2016.
2.3 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 4 februari 2016. Het hof heeft voorts kennis genomen van de antwoordmemorie van verweerster van 10 februari 2016 en een brief van de gemachtigde van verweerster van 24 februari 2016.
2.4 Het hof heeft het verzet mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 april 2016, waar klager is verschenen.
3 DE BEOORDELING
3.1 Naar aanleiding van het hoger beroep heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van het hof onder verwijzing naar artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet overwogen dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad.
3.2 Het hof oordeelt dat de (plaatsvervangend) voorzitter dit terecht heeft overwogen. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.
3.4 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van het hof ongegrond dient te worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline van 15 januari 2016 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G.R.J. de Groot, G.J. Visser, M.M.H.P. Houben en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J. Gijzen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2016.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 20 mei 2016.