ECLI:NL:TAHVD:2016:102 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160003

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:102
Datum uitspraak: 06-06-2016
Datum publicatie: 08-06-2016
Zaaknummer(s): 160003
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht dat verwerende advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de uitspraak van het hof van discipline van 6 juni 2014 te negeren door schriftelijk te ontkennen dat verweerder doof was voor herhaaldelijk aandringen op voortgang van die zaak, ook in hoger beroep ongegrond.

Beslissing

van 6 juni 2016

in de zaak 160003

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 7 december 2015, onder nummer 15-231, aan partijen toegezonden op 8 december 2015, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder klachtonderdeel b ongegrond is verklaard en klachtonderdeel a gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel aan verweerder.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 4 januari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 april 2016, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:

b) verweerder de uitspraak van het hof van discipline van 6 juni 2014 negeert doordat in de brief d.d. 26 september 2014 van mr. P van A wordt ontkend dat verweerder doof was voor herhaaldelijk aandringen op voortgang van de zaak en doordat in die brief wordt gesteld dat verweerder afspraken wel degelijk nakwam.

4 FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 december 2015, onder nummer 15-231.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, G.J.S. Bouwens, D.J. Markx en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2016.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 6 juni 2016.