ECLI:NL:TAHVD:2015:98 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7299

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:98
Datum uitspraak: 30-03-2015
Datum publicatie: 11-04-2015
Zaaknummer(s): 7299
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Diverse verwijten over de kwaliteit van de dienstverlening ongegrond.

Beslissing van 30 maart 2015

in de zaak 7299

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de verzetbeslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 1 september 2014, onder nummer R.4185/13.92, aan partijen toegezonden op 3 september 2014, waarbij het verzet van klaagster voor wat betreft klachtonderdeel a gegrond is verklaard, klachtonderdeel a vervolgens ongegrond is verklaard en het verzet tegen klachtonderdelen b, c en d ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSG:2014:233.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing ten aanzien van klachtonderdeel a in hoger beroep is gekomen, is op 2 oktober 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 januari 2015, waar verweerder is verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a.    heeft geweigerd de door hem verzonden declaraties met specificaties aan klaagster te doen toekomen;

b.    zijn geheimhoudingsplicht klaagster heeft geschonden door informatie met een deskundige te delen;

c.    geen toevoeging voor klaagster heeft aangevraagd;

d.    geen resultaat voor klaagster heeft bereikt, niet heeft meegewerkt met de verzekeraar en dat het verweerder ontbreekt aan communicatieve vaardigheden.

3.2    Als grond voor het verzet heeft klaagster gemotiveerd gesteld dat verweerder toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst tot opdracht met klaagster en dat hij uit dien hoofde aansprakelijk is voor de door klaagster gestelde schade.

4    FEITEN

    In overweging 2 van zijn verzetsbeslissing van 1 september 2014 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad ten aanzien van klachtonderdeel a (tweede helft rechtsoverweging 5.1), waarmee het hof zich verenigt. Het hof voegt hieraan toe dat het niet aan het hof is om te beslissen op de vordering van klager tot afgifte van facturen. Het oordeel van hof heeft alleen betrekking op de vraag of verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door de facturen niet, althans niet onvoorwaardelijk af te geven. Dat is niet het geval.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van 1 september 2014van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, gewezen onder nummer R.4185/13.92 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs.  A.R. Sturhoofd, S.A. Boele, J. Italianer en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2015.