ECLI:NL:TAHVD:2015:86 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7252

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:86
Datum uitspraak: 20-03-2015
Datum publicatie: 08-04-2015
Zaaknummer(s): 7252
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt slecht te hebben gecommuniceerd met klager (verweerders client) en klager slecht te hebben bijgestaan. Ongegrond.

Beslissing van 20 maart 2015

in de zaak 7252

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 12 augustus 2014, onder nummer 14-016A, aan partijen toegezonden op 12 augustus 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2014:208.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 22 augustus 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    brief van mevrouw Klager aan het hof van 16 oktober 2014;

-    brief van verweerder aan het hof van 5 december 2014;

-    brief van mevrouw Klager aan het hof van 16 december 2014;

-    e-mail van verweerder aan het hof van 16 december 2014.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 januari 2015, waar verweerder en zijn gemachtigde mr. S. zijn verschenen. Mr. S. heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    hij onkundig en onbetrouwbaar is;

b)    hij zich niet voor klager heeft ingezet;

c)    hij ondanks herhaaldelijk verzoek van klager toch post naar zijn huisadres bleef sturen;

d)    op het laatste moment een conclusie heeft ingediend zonder controle door klager , waardoor klager de zaak verloren heeft;

e)    X (de instelling waar verweerder tijdelijk als advocaat in dienstbetrekking werkzaam was, hof) heeft verlaten zonder dit te melden en de zaak goed over te dragen;

f)    door zijn onoplettendheid klager daags voor de zitting een externe advocaat  heeft moeten inschakelen.

3.2    Ter zitting heeft klager verduidelijkt dat hij tijdens de comparitie van partijen werd bijgestaan door een andere advocaat van X en niet was genoodzaakt een externe advocaat in te schakelen. Deze nieuwe advocaat was naar het oordeel van klager echter niet voldoende bekend met het dossier, als gevolg waarvan de zitting niet goed is verlopen.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 12 augustus 2014, gewezen onder nummer 14-016A.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs.  L. Ritzema, A.B.A.P.M. Ficq, J.P. Balkema en I.E.M. Sutorius, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2015.