ECLI:NL:TAHVD:2015:77 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7334

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:77
Datum uitspraak: 23-02-2015
Datum publicatie: 08-04-2015
Zaaknummer(s): 7334
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen hoger beroep mogelijk tegen beslissing van de raad waarin het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond is verklaard. Het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het hof is dus ongegrond.

Beslissing van 23 februari 2015

in de zaak 7334

naar aanleiding van het verzet van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 27 oktober 2014, onder nummer R.4410/13.317, aan partijen toegezonden op 28 oktober 2014, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL: TADRSGR:2014:311.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Bij beslissing van 1 december 2014 heeft de voorzitter van het hof het verzet van klager afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op

1 december 2014.

2.2    De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op

12 december 2014. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 januari 2015, waar klager samen met de heer X. is verschenen.

3    DE BEOORDELING

3.1        Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

3.2    De voorzitter van het hof heeft in zijn voorzittersbeslissing het beroep van klager afgewezen, omdat de wet op grond van het hiervoor genoemde artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt beroep in te stellen. Het hof oordeelt dat de voorzitter dit op juiste gronden heeft overwogen en beslist.

3.3    Dit leidt tot de conclusie dat het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het hof ongegrond dient te worden verklaard.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 1 december 2014 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs.  G. Creutzberg, A.D.R.M. Boumans, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en N.H. van Everdingen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2015.