ECLI:NL:TAHVD:2015:41 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7221

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:41
Datum uitspraak: 06-02-2015
Datum publicatie: 11-02-2015
Zaaknummer(s): 7221
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt te laat een toevoeging te hebben aangevraagd, zonder overleg brieven te hebben verstuurd en de zaak aan een stagiaire hebben overgedragen. Ongegrond.

Beslissing van 6 februari 2015

in de zaak 7221

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 30 juni 2014, onder nummer ZWB 179 2013, aan partijen toegezonden op 1 juli 2014, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.  

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2014:176.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 31 juli 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    brief van klaagster aan het hof d.d. 2 september 2014;

-    brief van klaagster aan het hof d.d. 25 november 2014.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 december 2014, waar verweerder is verschenen.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder pas eind oktober 2010 een toevoeging heeft aangevraagd, terwijl het intakegesprek al in juli 2010 heeft plaatsgevonden;

2.     verweerder in februari 2011 zonder overleg met klaagster brieven aan de wederpartij en een deurwaarder heeft geschreven;

3.     verweerder in maart 2011 mededeelde dat hij geen tijd meer had om de zaak van klaagster te behandelen en de zaak aan een stagiaire wilde overdragen.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 30 juni 2014, onder nummer ZWB 179-2013.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. L. Ritzema, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, E. Schutte en W.J. van Andel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2015.