ECLI:NL:TAHVD:2015:304 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150043

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:304
Datum uitspraak: 04-12-2015
Datum publicatie: 08-12-2015
Zaaknummer(s): 150043
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tussenbeslissing. Verzoek klager aan deken op voet van artikel 13 Advocatenwet om een advocaat aan te wijzen om  aansprakelijkheidsprocedures te voeren. Deken heeft verzoek afgewezen omdat twee advocaten hebben aangegeven dat de zaken geen redelijke kans van slagen zouden hebben en omdat onvoldoende is aangetoond dat geen advocaat bereid is zijn diensten te verlenen. Het hof heeft in de stukken evenwel geen grond gevonden voor dit standpunt. Verzoek deken om zijn standpunt nader te onderbouwen, bij voorkeur aan de hand van een (oriënterend) advies van een aan te wijzen advocaat.  

Beslissing

van 4 december 2015   

in de zaak 150043

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement]

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ARTIKEL 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per e-mail van 27 juli 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 28 augustus 2015 heeft klager zich beklaagd over de afwijzing.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift (waarin onder meer wordt verwezen naar een bijlage te vinden op internet) is op 28 augustus 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de brief van de deken aan het hof van 9 september 2015;

-    de reactie van klager van 17 september 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 oktober 2015, waar klager is verschenen.

3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

Klager is tandarts en heeft praktijk gevoerd in de vorm van tandartsenpraktijk N B.V.

De vennootschap is eind 2008 een maatschapsovereenkomst aangegaan met de tandarts de heer B in persoon. Deze maatschap is tot stand gekomen onder begeleiding van K, gevestigd in N, in de persoon van de heer G.

De maatschap is geen succes geworden, mede als gevolg van de slechte gezondheidstoestand van klager. De praktijk is in 2010 ontbonden en de praktijk is verkocht. Klager meent grote financiële schade te hebben geleden als gevolg van het aangaan van de maatschapsovereenkomst onder invloed van zijn slechte psychische toestand, alsmede van de slechte behandeling van de ontvlechting van de maatschap en de verkoop van de praktijk.

Klager heeft in 2010 mr. J, van K Advocaten te U, bereid gevonden zijn belangen te behartigen. Deze heeft evenwel niets weten te bereiken.

Klager heeft vervolgens in 2010 mr. W van G advocaten in D en in 2014 mr. R van advocatenkantoor A in L benaderd. Ook dit heeft niet geleid tot de gewenste afwikkeling.

In mei 2015 heeft mr. P geweigerd de zaak aan te nemen omdat die niet op zijn rechtsgebied ligt.

4    BEOORDELING

4.1.    Klager heeft de deken verzocht op de voet van artikel 13 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen om aansprakelijkheidsprocedures te voeren tegen mr. J voornoemd en tegen K (G). In het bijzonder verwijt klager mr. J geen informatie te hebben gevraagd inzake de pensioentoekomst en belangenverstrengeling. K wordt verweten klager verkeerd begeleid te hebben bij het aangaan van de maatschapsovereenkomst en het in kaart brengen van zijn pensioentoekomst.

4.2.    Bij brief van 27 juli 2015 heeft de deken het verzoek afgewezen onder meer omdat twee advocaten hebben aangegeven dat de zaken geen redelijke kans van slagen zouden hebben en omdat onvoldoende is aangetoond dat er geen advocaat bereid is zijn diensten te verlenen.

4.3.    Het hof heeft in de overgelegde stukken evenwel geen grond gevonden voor het standpunt dat de zaken van klager geen redelijke kans van slagen hebben. Bij de stukken bevindt zich alleen een e-mail van mr. R van 19 mei 2015 waarin hij aangeeft onvoldoende mogelijkheden te zien klager bij te staan, zonder motivering. Voorts erkent klager (in de brief van 27 augustus 2015) dat mr. W een advies heeft gegeven om de zaak niet door te zetten vanwege de geringe kans van slagen, maar hij voegt daaraan toe dat er sindsdien andere feiten bekend zijn geworden die een ander licht werpen op de zaken en van welke feiten de betreffende advocaten geen kennis hebben.

4.4.    Het hof zal de behandeling van het beklag aanhouden en de deken verzoeken het oordeel dat sprake is van zaken zonder redelijke kans van slagen, nader te onderbouwen, bij voorkeur aan de hand van een (oriënterend)  advies van een aan te wijzen advocaat, opgesteld in samenspraak met klager, en het hof en klager daarvan in kennis te stellen. Klager heeft aangegeven dat hij, als hij niet voor toevoeging in aanmerking komt, bereid is de advocaat zelf te betalen.

    4.5.    In zijn brief van 7 juli 2015 schrijft de deken dat zowel klager als de praktijkvennootschap failliet zijn verklaard. Klager heeft gesteld dat dit niet het geval is. Tenzij alsnog anders mocht blijken, kan er geen curator in dit beklag worden betrokken.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

stelt het beklag in handen van de deken met het in rechtsoverweging 4.4 vermelde doel;   

houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, M.M.H.P. Houben, J. Italianer en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2015.

De beslissing is verzonden op 4 december 2015.