ECLI:NL:TAHVD:2015:288 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7523

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:288
Datum uitspraak: 02-11-2015
Datum publicatie: 03-11-2015
Zaaknummer(s): 7523
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Advocaat heeft verzuimd klagers te wijzen op de mogelijkheid van gefinancieerde rechtshulp. Advocaat had tevens moeten nagaan of klagers de kosten van hun deskundige hadden ingediend bij de bestuursrechter. Waarschuwing.

Beslissing

van 2 november 2015

in de zaak 7523

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klagers

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 13 april 2015, onder nummer 14-73, aan partijen toegezonden op 13 april 2015, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder in beide onderdelen gegrond is verklaard en aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2015:59.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 mei 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klagers.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 september 2015, waar geen van de partijen is verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a)    heeft verzuimd om klagers te wijzen op de mogelijkheid om gefinancierde rechtshulp aan te vragen;

b)    klagers niet in kennis heeft gesteld van het feit dat zij óók over de periode vanaf de mondelinge behandeling door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 oktober 2011 (en de daarop gevolgde tussenuitspraak van 4 april 2012) tot en met de laatste briefwisseling voordat de Afdeling uitspraak zou gaan doen facturen van juridische bijstand en van deskundigenonderzoek in hadden kunnen dienen bij de Afdeling.

3.2    Toen klagers in december 2013 verweerder met dit laatste confronteerden zou verweerder bekijken of er nog een mogelijkheid bestond om bij de Afdeling herziening te krijgen op dat punt. Daarop hebben klagers niet nader van verweerder vernomen.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

    met betrekking tot klachtonderdeel a

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad op dit klachtonderdeel worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    met betrekking tot klachtonderdeel b

5.3     Dat was afgesproken dat klagers zelf zouden vragen om vergoeding van de kosten van de deskundige en zelf het daartoe strekkende formulier zouden invullen, brengt niet mee dat verweerder zich er niet meer van hoefde te vergewissen of klagers dat ook ten aanzien van de kosten die zij na de zitting van 3 oktober 2011 hadden gemaakt, hadden gedaan. Verweerder wist dat klagers (opnieuw) een deskundige hadden ingeschakeld en was er dus ook van op de hoogte dat daaraan voor klagers kosten verbonden waren. Voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep ook ten aanzien van dit klachtonderdeel niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.4    De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 april 2015, gewezen onder nummer 14-73.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. D.J. Markx, M.L.J.C. van  Emden-Geenen, J.A. Schaap en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2015.

griffier    voorzitter                           

De beslissing is verzonden op 2 november 2015.