ECLI:NL:TAHVD:2015:253 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7478
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2015:253 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-08-2015 |
Datum publicatie: | 24-08-2015 |
Zaaknummer(s): | 7478 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Anders |
Inhoudsindicatie: | Op de klacht hoeft niet meer te worden beslist nu klager de klacht heeft ingetrokken en er geen redenen aan het algemeen belang ontleend zijn om de klachtbehandeling voort te zetten. |
Beslissing
van 24 augustus 2015
in de zaak 7478
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
klaagster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 10 maart 2015, onder nummer 14-260A, aan partijen toegezonden op 10 maart 2015, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder onderdeel a, voor zover dat ziet op het niet toezenden van de dagvaarding aan de advocaat van klager, gegrond is verklaard, onderdeel a voor het overige ongegrond is verklaard en onderdeel b ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL: TADRAMS:2015:61.
Het hof verwijst tevens naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 7 april 2015, onder nummer 14-260A, aan partijen toegezonden op 7 april 2015, waarbij de raad het dictum heeft hersteld van bovengenoemde beslissing van 10 maart 2015 in die zin, dat het dictum komt te luiden als volgt:
- verklaart klachtonderdeel a) voor zover dat ziet op het niet toezenden van de dagvaarding aan de advocaat van klager gegrond;
- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing;
- verklaart klachtonderdeel a) voor het overige en klachtonderdeel b) ongegrond.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL: TADRAMS:2015:113.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 2 april 2015 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de brief van verweerder aan het hof van 8 april 2015;
- de antwoordmemorie van klaagster d.d. 4 juni 2015.
2.3 Per brief van 19 juni 2015 heeft klager zijn klacht tegen verweerder ingetrokken.
2.4 Per brief van 24 juni 2015 heeft de deken laten weten dat hij geen redenen aan het algemeen belang ontleend ziet om de kwestie voort te zetten.
2.5 Per brief van 25 juni 2015 heeft verweerder verzocht de bestreden beslissingen te vernietigen en de verdere behandeling van de zaak te staken.
3 BEOORDELING
Klager heeft bij brief laten weten aan het hof zijn klacht te willen intrekken. Aangezien de raad de klacht gegrond heeft verklaard en aan verweerder een maatregel heeft opgelegd, heeft het hof de deken verzocht zijn standpunt te bepalen over de vraag of naar zijn inzicht, met toepassing van artikel 47a Advocatenwet, de klachtbehandeling zou moeten worden voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De deken heeft het hof bericht dat naar zijn inzicht dergelijke redenen niet aanwezig zijn, gezien het feit dat de klacht beperkt is tot de relatie klager/verweerder. Dit oordeel wordt door het hof gedeeld en daarom dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de raad.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- vernietigt de beslissingen van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 10 maart 2015 en 7 april 2015, onder nummer 14-260A,
en,
- verstaat dat op de klacht niet meer behoeft te worden beslist.
Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, G.W.S. de Groot, C.A.M.J. Raymakers en M.L. Weerkamp, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2015.
De beslissing is verzonden op 24 augustus 2015.