ECLI:NL:TAHVD:2015:248 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7444

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:248
Datum uitspraak: 24-08-2015
Datum publicatie: 24-08-2015
Zaaknummer(s): 7444
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp:
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Het hof wijst erop dat zorgvuldigheid in financiële zaken een uitermate belangrijk uitgangspunt is, dat verweerder in deze zaak echter heeft veronachtzaamd.

Beslissing

van 24 augustus 2015

in de zaak 7444

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 2 februari 2015, onder nummer ZWB 89 2014, aan partijen toegezonden op 2 februari 2015, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2015:30.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 3 maart 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klaagster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 juni 2015, waar klaagster is verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft       gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder ondanks het maximumbedrag in de verzekeringspolis en ondanks andersluidende toezeggingen klaagster heeft belast voor een niet door de verzekeringspolis gedekt bedrag van € 1.581,28. Klaagster heeft voor deze overschrijding van het kostenmaximum geen toestemming gegeven en tussen partijen is ook geen overeenstemming bereikt over het uurtarief dat verweerder in dit geval zou hanteren.

3.2    Klaagster heeft haar klacht als volgt toegelicht:

Verweerder is onvoldoende duidelijk geweest over de financiële gevolgen voor klaagster bij het bereiken van de limiet. Klaagster heeft verweerder geen toestemming gegeven de limiet te overschrijden. Toen overschrijding van het maximum in zicht kwam, heeft verweerder klaagster verschillende malen verzekerd dat zij zich hierover geen zorgen hoefde te maken en dat hij dit met [de verzekeraar] zou regelen. Er is ook geen overeenstemming bereikt over het uurtarief dat verweerder in dit geval zou hanteren. Klaagster heeft onvoldoende financiële middelen om de verdere kosten van een advocaat te betalen.

4    FEITEN

    In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.      Voor zover verweerder in hoger beroep nog heeft gesteld dat de opgelegde waarschuwing veel te zwaar is, nu hem geen (groot) verwijt kan worden gemaakt en hoogstens sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en onwetendheid aan zijn zijde, volgt het hof hem daarin niet. Het hof wijst erop dat zorgvuldigheid in financiële zaken een uitermate belangrijk uitgangspunt is, dat verweerder in deze zaak echter heeft veronachtzaamd.  De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 2 februari 2015, gewezen onder nummer ZWB 89 2014.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, M.M.H.P. Houben, H.J. de Groot en D.J.B. de Wolff, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2015.

griffier    voorzitter                           

De beslissing is verzonden op 24 augustus 2015.