ECLI:NL:TAHVD:2015:202 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7475

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2015:202
Datum uitspraak: 19-06-2015
Datum publicatie: 21-06-2015
Zaaknummer(s): 7475
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De deken behoefde geen advocaat aan te wijzen omdat 2 advocaten een negatief cassatieadvies hadden gegeven. Termijn reeds verstreken, beklag ongegrond.

Beslissing van 19 juni 2015

in de zaak 7475

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

bij de Hoge Raad der Nederlanden

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brieven van 13 en 26 maart 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 25 maart 2015 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 25 maart 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    de e-mail van klager aan het hof van 27 maart 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 1 april 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 10 april 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 20 april 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 20 april 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 20 april 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 juni 2015, waar klager is verschenen.

3    FEITEN

3.1    Klager heeft bij e-mail van 12 maart 2015 aan de deken aanwijzing van een advocaat verzocht om voor hem cassatie in te stellen tegen de beschikking van de kantonrechter Overijssel van 17 december 2014.

3.2    De waarnemend deken heeft bij brief van 13 maart 2015 dat verzoek afgewezen en deze afwijzing herhaald in zijn brief van 26 maart 2015.

3.3    De deken heeft het verzoek van klager om de navolgende redenen afgewezen:

-    Twee cassatieadvocaten hebben klager negatief geadviseerd. Zij hebben klager voorgehouden dat cassatie tegen een vonnis van de kantonrechter slechts mogelijk is in gevallen als opgesomd  in artikel 80 RO, waar in het onderhavige geval geen sprake van is.

-    De termijn om cassatie in te stellen was op enkele dagen verstreken en de waarnemend deken meent dat van een cassatieadvocaat niet gevergd kan worden dat hij in een tijdsbestek van twee dagen en een cassatieadvies kan uitbrengen en cassatie dient in te stellen.

-    Bij brief van 17 maart 2015 heeft de waarnemend griffier van de Hoge Raad klager geschreven dat  klager de mogelijkheid had om de door hem zelf bij de Hoge Raad ingediende stukken door een cassatieadvocaat te laten ondertekenen. De waarnemend deken heeft klager meegedeeld dat van een cassatieadvocaat niet gevraagd kan worden het door een klager opgestelde cassatiestuk te ondertekenen. Door zijn ondertekening draagt hij immers de verantwoordelijkheid voor de inhoud en  een advocaat kan niet als doorgeefluik  fungeren.

4    BEOORDELING

Het hof meent dat de waarnemend deken op goede gronden het verzoek van klager heeft afgewezen. Nu sprake is van een verzoek om aanwijzing voor een procedure waarvan twee advocaten klager hebben meegedeeld dat het een kansloze procedure is en bovendien de termijn om de cassatie in te stellen ten tijde van het nemen van de beslissing door de waarnemend deken nagenoeg en thans geheel is verstreken, dient het beklag van klager ongegrond te worden verklaard.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissingen van de Waarnemend Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 13 en 26 maart 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema,  G.J. Visser, W.A.M. van Schendel en I.E.M. Sutorius, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2015.