ECLI:NL:TAHVD:2015:11 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7195
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2015:11 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-01-2015 |
Datum publicatie: | 15-01-2015 |
Zaaknummer(s): | 7195 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Verweerster betaalt griffierecht te laat. Ongegrond. |
Beslissing van 12 januari 2015
in de zaak 7195
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerster
tegen:
klaagster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
Den Haag (verder: de raad) van 26 mei 2014, onder nummer R.4399/13.306, aan partijen toegezonden op 28 mei 2014, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerster gegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2014:171.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 juni 2014 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van klaagster.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 10 november 2014, waar verweerster is verschenen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in de strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster dat zij het griffierecht niet op tijd heeft betaald, waardoor klaagster niet-ontvankelijk in het hoger beroep verklaard.
4 FEITEN
In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van verweerster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 26 mei 2014, gewezen onder nummer R.4399/13.306.
Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann, W.A.M. van Schendel, G.J.L.F. Schakenraad en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2015.