ECLI:NL:TAHVD:2014:61 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7028

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2014:61
Datum uitspraak: 17-02-2014
Datum publicatie: 13-03-2014
Zaaknummer(s): 7028
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Deken Rotterdam heeft vezoek ex artikel 13 Advocatenwet afgewezen, maar de zaak speelt in Den haag. Volgt verwijzing naar Deken Den Haag.

Beslissing van 17 februari 2014

in de zaak 7028

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Rotterdam

de deken

1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij brief van 3 januari 2014 aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 6 januari 2014 heeft deze deken dat verzoek afgewezen. In een klaagschrift aan het hof van discipline, gedateerd 8 januari 2014 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2 HET GEDING BIJ HET HOF

2.1 Het klaagschrift is op 14 januari 20147 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van de deken;

- de brief van klager aan het hof van 22 januari 2014;

- de brief van de deken aan het hof van 28 januari 2014.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 10 februari 2014, waar klager en mr. X. namens de Rotterdamse deken zijn verschenen.

3 FEITEN

3.1 Het volgende is komen vast te staan:

Klager heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam op 3 januari 2014 verzocht om aanwijzing van een advocaat in verband met een door hem te voeren procedure volgens artikel 12 Wetboek van Strafvordering (Sv). De deken heeft het verzoek van klager op 6 januari 2014 afgewezen.

De deken heeft daarbij onder meer aan klager meegedeeld:

Artikel 13 van de Advocatenwet bepaalt dat aanwijzing van een advocaat slecht dan aan de orde is als het gaat om een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Nu dat in een artikel 12 SV-beklagprocedure niet het geval is, wijs ik op grond daarvan uw verzoek af.

Klager kan zich met deze beslissing niet verenigen en heeft zich daarover bij het hof beklaagd.

4 BEOORDELING

4.1 Artikel 13 lid 1 van de Advocatenwet bepaalt:

De rechtzoekende die niet of niet tijdig een advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, kan zich wenden tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen, met het verzoek een advocaat aan te wijzen.

4.2 Ter zitting van het hof is vastgesteld dat de door klager reeds aanhangig gemaakte artikel 12 Sv-procedure wordt gevoerd bij het Gerechtshof te Den Haag. Op grond van art. 13 lid 1 Aw was echter niet de deken in het arrondissement Rotterdam, maar de deken in het arrondissement Den Haag de bevoegde instantie om op het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat te beslissen.

 Het hof zal dan ook de zaak verwijzen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag om opnieuw op het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat te beslissen.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verwijst de zaak naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag teneinde te beslissen op het verzoek van klager van 3 januari 2014 tot aanwijzing van een advocaat.