ECLI:NL:TAHVD:2014:294 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7197

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2014:294
Datum uitspraak: 22-09-2014
Datum publicatie: 16-11-2014
Zaaknummer(s): 7197
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft appel ingetrokken. Hof bepaalt ingangsdatum schorsing.

Beslissing van 22 september 2014

in de zaak 7197

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 2 juni 2014, onder nummer R. 4365/13.272, aan partijen toegezonden op 4 juni 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en aan verweerder de maatregel van twee weken onvoorwaardelijke schorsing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2014:181.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 2 juli 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Bij brief van 19 augustus 2014 heeft verweerder zijn beroep ingetrokken. Bij e-mail van 21 augustus 2014 heeft de griffier van het hof verweerder meegedeeld dat het hof de aanvangsdatum van de schorsing dient vast te stellen en dat verweerder in de gelegenheid wordt gesteld hierover te worden gehoord.

2.3    Bij e-mailberichten van 21 en 22 augustus 2014 heeft verweerder het hof bericht af te zien van de mogelijkheid te worden gehoord en heeft hij het hof gevraagd de schorsing op 2 oktober 2014 te laten ingaan.

3    BEOORDELING

3.1    Artikel 56 lid 5 van de Advocatenwet bepaalt, dat indien een ingesteld hoger beroep wordt ingetrokken en sprake  is van een door de raad opgelegde maatregel van onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk, het hof van discipline, gehoord de betrokken advocaat, de aanvangsdatum van de schorsing  bepaalt.

3.2    Het hof is van oordeel dat verweerder in de gelegenheid is de noodzakelijk praktische maatregelen te treffen wanneer de schorsing 1 oktober 2014 van kracht wordt en acht daarmee deze aanvangsdatum passend en redelijk.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bepaalt dat de door de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage in zijn beslissing van 2 juni 2014, gewezen onder nummer R. 4365/13.272 aan verweerder opgelegde schorsing aanvangt op 1 oktober 2014.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. L. Ritzema, A.D.R.M. Boumans, M.M.H.P. Houben en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2014.