ECLI:NL:TAHVD:2014:260 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7089

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2014:260
Datum uitspraak: 25-08-2014
Datum publicatie: 01-11-2014
Zaaknummer(s): 7089
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over niet adequate dienstverlening en ten onrechte declareren ongegrond.

Beslissing van 25 augustus 2014

in de zaak 7089

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 10 februari 2014, onder nummer 13-266A, aan partijen toegezonden op 10 februari 2014, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2014:31.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 7 maart 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.2    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 juni 2014, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a)    op de zitting van de kortgedingrechter heeft nagelaten iets zinnigs toe te voegen, niets heeft gedaan om de zaak van klaagster te verdedigen en klaagster “er compleet in heeft laten lopen”;

b)    bij klaagster ten onrechte betaling heeft verlangd voor zijn werkzaamheden in de kortgedingprocedure, welke declaratie zij onverschuldigd heeft betaald.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 10 februari 2014, gewezen onder nummer 13-266A.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, A.J. Louter, G.J. Niezink en G.J.L.F. Schakenraad,  leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2014.