ECLI:NL:TAHVD:2014:233 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7012

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2014:233
Datum uitspraak: 27-06-2014
Datum publicatie: 05-10-2014
Zaaknummer(s): 7012
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Geen tijdige/voldoende informatie over voortgang van de zaak, nalaten correspondentie door te leiden, te lang wachten met retourneren dossier. Waarschuwing.

Beslissing van 27 juni 2014

in de zaak 7012

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1          HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 22 november 2013, onder nummer 76/12, aan partijen toegezonden op 25 november 2013, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder de klachtonderdelen a en c gegrond zijn verklaard en de klachtonderdelen b en d ongegrond. Aan verweerder is de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2013:17.

2          HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1      De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 december 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2      Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-       de stukken van de eerste aanleg;

-       de antwoordmemorie van klager;

-       e-mails van verweerder, toegezonden aan het hof op 14 april 2014.

2.3      Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 28 april 2014, waar klager en verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3          KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep van belang, in dat verweerder tuchtrechtelijk heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder gedurende de procedure klager niet genoegzaam en tijdig heeft geïnformeerd over zijn zaak. Zo heeft verweerder pas nadat klager daarom expliciet had verzocht het expertiserapport van 5 mei 2011 toegezonden. Ook reageerde verweerder niet dan wel niet tijdig op e-mailberichten en telefoontjes van klager. Verder heeft verweerder klagers dossier pas eind januari 2012 geretourneerd nadat klager daarom herhaaldelijk had verzocht en wel bij brief van 22 november 2011 en per e-mail van 20 januari 2012.

b)    […..]

c)    in het dossier dat verweerder op 23 januari 2012 heeft geretourneerd aan klager, stukken zaten die klager volkomen onbekend waren. Het betrof correspondentie van verweerder met de verzekeraar.

d)    […..]

4          FEITEN

Nu geen grieven tegen de feitenvaststelling door de raad zijn aangevoerd gaat het hof uit van de feiten zoals deze door de raad zijn vastgesteld. Zeer kort weergegeven is verweerder opgetreden als advocaat van klager in een letselschadezaak tegen het UMC, waar klager op 5 maart 2010 een ingreep aan zijn hart heeft ondergaan waarbij complicaties zijn opgetreden. De verzekeraar van het ziekenhuis heeft de claim van klager op 24 mei 2011 afgewezen. Vanaf begin juni 2011 heeft verweerder aan klager niets meer laten horen. Eind augustus 2011 is er nog correspondentie geweest tussen verweerder en de verzekeraar van het ziekenhuis.  Klager heeft op 22 november 2011 de opdracht aan verweerder ingetrokken. Verweerder heeft het dossier op 23 januari 2012 aan klager geretourneerd.

5         BEOORDELING

5.1     Het beroep van verweerder richt zich tegen de gegrondverklaring door de raad van de klachtonderdelen a en c. Het hof zal  verweerders grieven tegen de gegrondverklaring van de beide klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.

5.2     De raad heeft de beide klachtonderdelen gegrond verklaard op grond dat verweerder klager niet tijdig en niet voldoende heeft geïnformeerd over de voortgang van klagers zaak, heeft  nagelaten door verweerder in de zaak van klager ontvangen correspondentie aan klager door te zenden en pas na geruime tijd heeft voldaan aan klagers verzoek om zijn dossier aan hem te retourneren.

5.3     hiertegen voert verweerder, samengevat, aan dat de raad onvoldoende  rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat er vertraging in de communicatie met klager en in de behandeling van diens zaak was ontstaan ten gevolge van fiscale perikelen van verweerder privé en daaraan gelijktijdig een grote toevloed van tijdrovende asielzaken in de praktijk van verweerder. Bovendien wachtte verweerder op de, zijns inziens voor de zaak van klager relevante, uitspraak in een deelgeschilprocedure in een andere zaak.

5.4     Evenals de raad oordeelt het hof dat klagers verwijt dat verweerder klager niet tijdig en niet voldoende heeft geïnformeerd over de voortgang in zijn zaak terecht is. Met de raad overweegt het hof dat vast staat dat verweerder vanaf begin juni 2011 niets meer van zich liet horen ondanks tenminste twee verzoeken van klager daartoe (3 juni 2011 per brief en 1 juli 2011 telefonisch), terwijl verweerder in klagers zaak wel nieuwe informatie had ontvangen, waaronder een brief van Z. van 31 augustus 2011 in reactie op een fax van verweerder van 30 augustus 2011. Verweerder heeft deze correspondentie niet in kopie aan klager doorgezonden. Evenmin heeft verweerder aan klager laten weten  met de voortgang van diens zaak te willen wachten totdat er een uitspraak in een deelgeschil procedure zou zijn, welke uitspraak volgens verweerder lang op zich liet wachten.  Voorts oordeelt het hof evenals de raad dat klagers verwijt dat verweerder onnodig lang heeft gewacht met het retourneren  van klagers  dossier eind januari 2012, nu klager reeds eindnovember 2011 daarom had verzocht, eveneens terecht is. Van een geldige reden voor de vertraging in de toezending aan klager van het dossier, is het hof niet gebleken.

5.5     Aan het voorgaande doet op geen enkele wijze af verweerders betoog dat hij in beslag werd genomen door persoonlijke fiscale perikelen en een grote toestroom van bewerkelijke asielzaken. Deze omstandigheden zijn niet relevant en behoorden niet ten nadele van de behandeling van de zaak van klager te komen.

5.6     De door verweerder aangevoerde grieven zijn dan ook ongegrond.

5.7     Het hof ziet in de door verweerder aangevoerde omstandigheden geen aanleiding om de door de raad opgelegde maatregel van enkele waarschuwing te wijzigen.

          BESLISSING

Het Hof van Discipline:

                 bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem‑Leeuwarden van 22 november 2013, onder nummer 76/12.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. L. Ritzema, T. Zuidema, W.A.M van Schendel en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2014.