ECLI:NL:TAHVD:2014:131 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7165

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2014:131
Datum uitspraak: 06-06-2014
Datum publicatie: 16-07-2014
Zaaknummer(s): 7165
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Appel niet mogelijk op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 6 juni 2014

in de zaak 7165

naar aanleiding van het hoger beroep:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 7 april 2014, onder nummer 13-219, aan partijen toegezonden op 7 april 2014, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 25 september 2013 ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 9 mei 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 De voorzitter van het hof heeft voorts kennis genomen van de beslissing van de voorzitter van 25 september 2013, en het verzetschrift van klager van 30 september 2013, ontvangen door de griffie van de raad op 2 oktober 2013.

3 DE BEOORDELING

3.1  Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

Dit betekent, dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad.

3.2 Op grond van het vorenstaande oordeelt de voorzitter dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn beroep.

 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline, op vorenvermelde gronden beslissende:

wijst af het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 april 2014 ingestelde hoger beroep

Aldus beslist op 6 juni 2014 door mr. J.C. van Dijk, voorzitter.