ECLI:NL:TAHVD:2013:37 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6322

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:37
Datum uitspraak: 07-01-2013
Datum publicatie: 08-01-2014
Zaaknummer(s): 6322
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging uitspraak raad onvoldoende rekening gehouden met bevoegdheden klaagster als voogd over minderjarige. Berisping.

Beslissing van 7 januari 2013

in de zaak 6322

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 25 januari 2012, onder nummer 11-184A, aan partijen toegezonden op 25 januari 2012, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder klachtonderdeel a niet-ontvankelijk is verklaard, klachtonderdeel b ongegrond is verklaard, klachtonderdeel c gegrond is verklaard en de maatregel van berisping is opgelegd.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep, is op 30 januari 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klaagster;

- faxbericht van verweerder aan het hof van 17 februari 2012;

- de brief  van verweerder aan het hof van 8 oktober 2012.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 5 november 2012, waar namens klager zijn verschenen de heer X. (teamleider) en mevrouw Y.. Verweerder heeft het hof bij brief van 8 oktober 2012 bericht niet te zullen verschijnen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) De belangen van twee partijen heeft behartigd, terwijl die tegenstrijdig zijn, althans een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is;  

b) Zonder overleg met klaagster medio september 2010 contact heeft opgenomen met een pupil van klaagster;

c) De onder b) bedoelde pupil heeft uitgenodigd voor een zitting in een zaak van de moeder van de pupil tegen klaagster, hoewel klaagster aan verweerder had laten weten dat zij er niet mee instemt dat de pupil wordt belast met de juridische kwesties van haar moeder.

4 FEITEN

De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het door verweerder ingestelde hoger beroep is beperkt tot klachtonderdeel c. Volgens verweerder had de raad klaagster ook voor wat betreft dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk moeten verklaren dan wel onderdeel c ongegrond moeten verklaren.

Ontvankelijkheid            

5.2 Ten aanzien van de ontvankelijkheid is het hof van oordeel dat de aan de raad op 1 december 2011 per brief toegezonden volmacht d.d. 22 november 2011 waarin klaagster X. machtigt om haar te vertegenwoordigen tijdens de mondelinge behandeling door de raad, impliceert dat X. de klacht ook reeds bevoegdelijk namens klaagster heeft ingediend.

Klachtonderdeel c

5.3 Het onderzoek van het hof met betrekking tot verweerders beroep van de  gegrond verklaring van klachtonderdeel c heeft niet geleid tot afwijkende beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad. Het hof voegt daaraan nog toe dat gelet op het bepaalde in artikel 1:249 BW verweerder, anders dan verweerder heeft gedaan,  rekening had behoren  te houden met de bevoegdheden die aan klaagster toekomen als voogd van de  minderjarige 

5.4 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad falen dan ook. De beslissing van de raad zal door het hof worden bekrachtigd. De door de raad opgelegde maatregel van berisping acht het hof passend en geboden.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing  waarvan beroep d.d. 25 januari 2012 van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam onder nummer 11.184 A.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven, G.R.J. de Groot en L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2013.