ECLI:NL:TAHVD:2013:308 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6623

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:308
Datum uitspraak: 02-12-2013
Datum publicatie: 19-12-2013
Zaaknummer(s): 6623
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over dienstverlening.

Beslissing van 2 december 2013

in de zaak 6623

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klagers

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 30 oktober 2012, onder nummer 12-047H, aan partijen toegezonden op 30 oktober 2012, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder in beide onderdelen ongegrond zijn verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als YA 3395.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 28 november 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- email van klagers aan het hof d.d. 14 januari 2013;

- email van klagers aan het hof d.d.16 januari 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 25 januari 2013;

- brief van klagers aan het hof d.d. 5 maart 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 19 maart 2013;

- brief van klagers aan het hof d.d. 20 maart 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 22 maart 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 25 maart 2013;

- brief van klagers aan het hof d.d. 25 maart 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 27 maart 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 12 april 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 7 juni 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 11 juni 2013;

- email van klagers aan het hof d.d. 20 juni 2013;

- brief van klagers aan het hof d.d. 16 september 2013;

- brief van klagers aan het hof d.d. 18 september 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 oktober 2013, waar klagers, samen met hun dochter, en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

Verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoel in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a). heeft nagelaten een procedure aanhangig te maken tegen de advocaat die klagers destijds in de bodemprocedure met betrekking tot de scheidingshaag heeft bijgestaan.

b). heeft nagelaten wedertewerkstelling en loondoorbetaling te vorderen, als gevolg waarvan klager tijdens de fictieve opzegtermijn geen salaris/uitkering over de maand januari 2009 heeft ontvangen.

3.2 Volgens klagers zou tijdens een bespreking met een medewerker van Z. en de toenmalige raadsman van klager zijn besproken dat een procedure wordt opgestart tegen de advocaat die klager had bijgestaan in de bodemprocedure. De toenmalige raadsman heeft aangegeven dat het hem niet vrijstond om deze procedure namens klagers te voeren, omdat hij werkzaam was in hetzelfde arrondissement als de advocaat in kwestie. Door de medewerker van Z. is destijds voorgesteld om de zaak door verweerder te laten uitvoeren omdat het zijn specialisme is om advocaten aan te spreken wegens wanprestatie. Uiteindelijk bleek verweerder niet bereid om deze procedure te voeren.

3.3 In de zaak van het ontslag op staande voet had de medewerker van Z. reeds een concept brief opgesteld waarin loondoorbetaling en wedertewerkstelling werd gevorderd. Omdat deze zaak werd uitbesteed aan verweerder, heeft verweerder de zaak verder behandeld. Verweerder heeft nagelaten een loonvordering in te stellen en wedertewerkstelling te vorderen.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad in de alinea’s 5.2 en 5.3, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 30 oktober 2012, gewezen onder nummer 12-047H.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. J.P. Balkema, G.J. Niezink, W.J. van Andel en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2013