ECLI:NL:TAHVD:2013:303 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6745

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:303
Datum uitspraak: 01-11-2013
Datum publicatie: 18-12-2013
Zaaknummer(s): 6745
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging ongegrondverklaring door raad over kwaliteit van de dienstverlening.

Beslissing van 1 november 2013

in de zaak 6745

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 4 maart 2013, onder nummer H173 2012, aan partijen toegezonden op 5 maart 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerster in al haar onderdelen ongegrond is verklaard. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl, onder nummer YA3984.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 3 april 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- e-mail van klaagster aan de griffier d.d. 24 juli 2013;

- brief van de griffier aan klaagster d.d. 25 juli 2013;

- brief van de griffier aan verweerster d.d. 25 juli 2013;

- brief van klaagster d.d. 13 augustus 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 augustus 2013, waar klaagster en verweerster, samen met mr. X. zijn verschenen. Beide partijen hebben gepleit aan de hand van een pleitnota. Daarnaast heeft klaagster tijdens de mondelinge behandeling overgelegd een brief van de adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht in het arrondissement ´s Hertogenbosch van 23 augustus 2012 aan klaagster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij in de jaren waarin zij klaagster bijstond in het kader van een echtscheidingsprocedure:

1. niet de juiste acties heeft ondernomen, met name betreffende de BV’s van de wederpartij alsook diverse vermogensposten, waardoor de zaak is uitgegroeid tot een complexe en zeer kostbare zaak;

2. de strategie had om klaagster financieel uit te putten door procedures te vertragen en opdrachten niet uit te voeren, nieuwe opdrachtbevestigingen te zenden en klaagster onder druk te zetten om declaraties te betalen, terwijl de facturering na 18 mei 2010 niet correct was;

3. getracht heeft op eigen initiatief klaagsters zaak in handen te geven van een cassatieadvocaat;

4. naar eigen inzicht berekeningen heeft opgesteld aangaande de boedelverdeling, waarop zij door het Hof is aangesproken.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Ten aanzien van klachtonderdeel 1 onderschrijft het hof de rechtsoverwegingen 5.3 en 5.4 van de raad, die de beslissing tot ongegrondverklaring van dat onderdeel zelfstandig dragen.

5.2 Ten aanzien van de klachtonderdelen 2-4 heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 4 maart 2013, gewezen onder nummer H 173-2012.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. L. Ritzema, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, G.J. Niezink en P.H. Holthuis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2013.