ECLI:NL:TAHVD:2013:284 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6722

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:284
Datum uitspraak: 25-10-2013
Datum publicatie: 18-12-2013
Zaaknummer(s): 6722
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging uitspraak (gedeeltelijk gegrond) over onvoldoende dienstverlening.

Beslissing van 25 oktober 2013

in de zaak 6722

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage (verder: de raad) van 4 februari 2013, onder nummer R.4012/12.146, aan partijen toegezonden op 6 februari 2013, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder klachtonderdeel c gegrond is verklaard en de klacht voor het overige ongegrond is verklaard.

De beslissing van de raad is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder YA 3936.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 5 maart 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- e-mailberichten van klaagster aan het hof van 11 juni, 18 juni, 25 juni en 26 juni 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 augustus 2013, waar klaagster en verweerder zijn verschenen. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder:

a. dat verweerder de belangen van klaagster niet naar behoren heeft behartigd door het wegsturen van de werknemer van de aannemer en het contact daarover met de aannemer van klaagster over te laten;

b. dat hij, in afwijking van een met klaagster in een bespreking op kantoor gemaakte afspraak, niet zowel het stucrapport als het elektrische rapport aan de C-verzekeraar van de aannemer heeft gezonden. Daardoor zijn de belangen van klaagster niet naar behoren behartigd;

c. dat verweerder klaagster niet heeft laten weten voornemens te zijn slechts een van de rapporten aan de C-verzekeraar toe te zenden.

4 FEITEN

 In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Volgens artikel 56 lid 1 onder a van de Advocatenwet is klaagster slechts bevoegd hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad voor zover daarbij haar klacht ongegrond is verklaard. Klaagster kan dus niet in haar beroep worden ontvangen voor zover dit is gericht tegen de gegrondverklaring door de raad van onderdelen c van de klacht.

5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft ten aanzien van de klachtonderdelen a en b niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad op deze klachtonderdelen worden verworpen. De beslissing van de raad dient in zoverre te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen het gegrond verklaarde klachtonderdeel c;

- bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 4 februari 2013, gewezen onder nummer R.4012/12.146, ten aanzien van de klachtonderdelen a en b.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, A.A.H. Zegers, W.J. van Andel en M.L. Weerkamp, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.