ECLI:NL:TAHVD:2013:278 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6547

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:278
Datum uitspraak: 11-10-2013
Datum publicatie: 18-12-2013
Zaaknummer(s): 6547
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klachten over niet adequaat optreden in alle onderdelen ongegrond, inclusief klacht over eenzijdige beëindiging opdracht. Voldoende vertrouwens-basis om te blijven optreden ontbrak.

Beslissing van 11 oktober 2013

in de zaak 6547

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 6 augustus 2012, onder nummer 12-002A, aan partijen toegezonden op 6 augustus 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerder deels gegrond en deels ongegrond is verklaard en de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

1.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 augustus 2012  ter griffie van het hof ontvangen. De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 3 september 2012  ter griffie van het hof ontvangen.

1.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- antwoordmemorie van klager d.d. 7 september 2012;

- schrijven van de griffie aan gemachtigde van verweerder d.d. 6 maart 2013;

- schrijven van klager d.d. 8 maart 2013;

- schrijven van klager d.d. 16 maart 2013;

- schrijven van de griffier aan klager d.d. 22 maart 2013;

- schrijven van klager d.d. 23 maart 2013;

- schrijven van de griffier aan klager d.d. 22 maart 2013;

- schrijven van klager d.d. 25 maart 2013;

- schrijven van de griffie d.d. 3 april 2013;

- schrijven van klager d.d. 4 april 2013;

- schrijven van klager d.d. 18 april 2013;

- schrijven van de voorzitter aan klager d.d. 18 april 2013;

- schrijven van klager d.d. 19 april 2013;

- schrijven van de voorzitter aan klager d.d. 3 mei 2013;

- schrijven van klager d.d. 5 mei 2013;

- schrijven van klager d.d. 14 mei 2013;

- schrijven van klager d.d. 18 mei 2013;

- schrijven van de voorzitter aan klager d.d. 21 mei 2013;

- schrijven van klager d.d. 23 mei 2013;

- schrijven van klager d.d. 23 mei 2013;

- schrijven van de voorzitter aan klager d.d. 29 mei 2013;

- schrijven van klager d.d. 30 mei 2013;

- schrijven van de gemachtigde van verweerder d.d. 5 juni 2013;

- schrijven van klager d.d. 5 juni 2013;

- schrijven van de griffier aan klager d.d. 7 juni 2013;

- schrijven van klager d.d. 1 juli 2013;

- schrijven van de griffier aan verweerder d.d. 2 juli 2013;

- schrijven van de griffier aan klager d.d. 2 juli 2013;

- schrijven van klager d.d. 10 juli 2013;

- schrijven van de griffier aan klager d.d. 15 juli 2013;

- schrijven van klager d.d. 18 juli 2013;

- schrijven van de griffier aan klager d.d. 27 juli 2013;

- schrijven van klager d.d. 6 augustus 2013;

- schrijven van de griffier aan klager d.d. 8 augustus 2013;

- schrijven van klager d.d. 10 augustus 2013;

- schrijven van klager d.d. 13 augustus 2013.

1.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 augustus 2013, waar klager, verweerder en diens gemachtigde zijn verschenen. Verweerders gemachtigde heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt blijkens de door de deken weergegeven en door klager niet bestreden samenvatting van de bezwaren van klager (als verwoord op bladzijde 3 van het klachtdossier) in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) onzorgvuldig te handelen bij de aanname van de zaak tegen SRK bij het Kifid door niet adequaat en tijdig te reageren op het verzoek om bijstand van 30 mei 2011. Verweerder is uitermate onzorgvuldig c.q. respectloos omgegaan met de persoonlijke situatie van klager;

b) manipulatie en misleiding naderhand over het niet invullen van het vragenformulier van het Kifid;

c) onzorgvuldigheid c.q. gebrek aan respect in de omgang met cliënten, de bereikbaarheid en het correspondentieadres;

d) een totaal gebrek aan transparantie;

e) het niet opvragen van het dossier bij SRK;

f) geen initiatieven te hebben ontwikkeld om het recht op verzekering van klager bij N veilig te stellen. Verweerder is hiermee verantwoordelijk voor het verloren gaan van het verzekeringsrecht;

g) verantwoordelijk te zijn voor de verstoring van de vertrouwensrelatie. Verweerder heeft volgens klager een onbehoorlijke reden gegeven om het dossier niet verder te behandelen en heeft de behandeling van de zaak abrupt beëindigd. Verweerder heeft niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat verwacht mag worden;

h) klager te hebben misleid door te stellen dat klager een andere advocaat kon kiezen;

i) manipulatie rond de betaling van de voorschotnota;

j) het ontbreken van taalvaardigheden en het niet doorvoeren van correcties in zijn correspondentie; en

k) de wijze waarop verweerder inhoudelijk reageert op de klacht.

3 FEITEN

3.1 De feiten zijn door de raad vastgesteld en dienen ook voor het hof tot uitgangspunt. De uitspraak van de raad is gepubliceerd als ECLI:NL:TAHVD:2013:YA3077.

3.2 In essentie gaat het om het navolgende. Klager heeft verweerder per email verzocht voor hem op te treden in zijn geschil met een rechtsbijstandsverzekeraar. Nog voordat partijen elkaar hadden gezien, was de emailcorrespondentie tussen partijen reden voor verweerder om per email aan klager mee te delen dat de benodigde vertrouwensbasis voor samenwerking ontbrak en hij de opdracht teruggaf.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht van klager is onderverdeeld in onderdelen a tot en met k, die door het hof als volgt zijn beoordeeld, waarbij de grieven van zowel klager als verweerder zijn behandeld.

ad a, onzorgvuldig en respectloos handelen, niet adequaat reageren op het verzoek om rechtsbijstand van klager

Verweerder heeft uiteengezet waarom er in zijn ogen, gezien de aard van de zaak, gelet op de opdrachtomschrijving door klager en gegeven de termijn van drie maanden om te klagen bij het Kifid, geen noodzaak was om onverwijld actie te ondernemen; kort gezegd is de voornaamste reden dat hij niet zozeer diende te voorkomen dat de verzekeraar de rechtsbijstandsverzekering zou beëindigen als wel dat hij het dreigende royement van die verzekering weer ongedaan zou proberen te maken. Bij zijn overwegingen over de aanpak van de zaak heeft verweerder betrokken dat hij klager niet voor hoge kosten van rechtsbijstand wilde stellen, als dat niet nodig was. Verweerder is zich mogelijk weinig bewust geweest van de hoge verwachtingen die klager aanvankelijk koesterde over de door verweerder te verlenen bijstand, maar naar het oordeel van het hof past hier geen tuchtrechtelijk verwijt.

ad b, manipulatie of misleiding over het niet invullen van het Kifid-klachtenformulier

Het hof is niet gebleken van manipulatie of misleiding door verweerder; er was hooguit verschil van mening of het niet juist tot de werkzaamheden van verweerder behoorde om het Kifid-klachtenformulier in te vullen. Verweerder stelt dat hij ervoor heeft gekozen om dat in eerste instantie aan klager zelf over te laten, zowel uit overwegingen van efficiency als kostenbesparing; klager was immers het beste van de feitelijke achtergronden van zijn zaak op de hoogte. Het hof acht deze afweging niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

ad c, onzorgvuldigheid en respectloosheid in de omgang met cliënten

Het hof is niet gebleken dat de kantoororganisatie van verweerder op het punt van, kort gezegd, de bereikbaarheid te wensen over laat. De aan verweerder gezonden e-mails zijn bij hem terecht gekomen en hij heeft daar naar behoren op gerespondeerd. Ook overigens vindt deze klacht geen grond in de feiten.

ad d, gebrek aan transparantie

Klager verwijt verweerder dat hij geen of onvoldoende inzicht heeft gegeven in de voor- en nadelen van diens praktijk. Klager heeft dit verwijt niet onderbouwd; overigens is het hof niet gebleken van bijzondere aspecten in de praktijkvoering waar verweerder klager op had dienen te wijzen.

ad e, niet opvragen van het dossier bij de rechtsbijstandsverzekeraar

Verweerder stelt dat hij niet heeft geweigerd het dossier op te vragen bij de rechtsbijstandsverzekeraar, maar ervoor had gekozen om dit in een later stadium te doen. Daarbij had hij onder meer het oog op de kosten voor klager.

De advocaat moet handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijke bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De keuze die verweerder in de onderhavige zaak heeft gemaakt in het stadium waarin de zaak zich bevond, acht het hof begrijpelijk en in het belang van klager en derhalve niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

ad f, niet voorkomen dat recht op verzekering teloor is gegaan

Nadat aan klager op 19 oktober 2010 door de verzekeraar is aangezegd dat zij na verloop van ongeveer zeven maanden de verzekering zou beëindigen, heeft klager enkele dagen voor het aflopen van die termijn aan verweerder opdracht gegeven om het (dreigende) royement ongedaan te maken. In die omstandigheden kan aan verweerder niet worden tegengeworpen dat hij niet meer heeft geprobeerd om dat royement tegen te gaan. Klager heeft de urgentie zelf laten ontstaan terwijl het voorkomen van dat royement of de opschorting ervan niet zijn opdracht aan verweerder was - nog daargelaten dat het de vraag is of een adequate actie op zo korte termijn voorhanden was. Het hof kan klager dan ook niet volgen in zijn stelling dat het teloor gaan van diens verzekering aan verweerder moet worden toegeschreven.

ad g, verantwoordelijk voor verstoring vertrouwensrelatie/abrupte wijze beëindiging opdracht

Klager kan worden nagegeven dat verweerder eenzijdig tot de conclusie is gekomen dat er onvoldoende vertrouwen bestond tussen klager en hem, en dat hij klager niet meer de kans heeft gegeven zich daar nog in een gesprek over uit te laten. Uit de toelichting van klager blijkt dat zijn e-mail, op grond waarvan verweerder tot het ontbreken van vertrouwen concludeerde, was ingegeven door boosheid en onbegrip over de handelwijze van verweerder, dat hij op dat moment teleurgesteld was over het handelen (of het gebrek daaraan) van verweerder en dat zijn vertrouwen in verweerder op dat moment ernstig was beschadigd. Op dat moment hadden partijen elkaar nog nooit gezien of gesproken. Gezien die prille relatie en de bekoeling daarvan, die onmiskenbaar in de toon van de e-mail van klager aan verweerder tot uitdrukking kwam, is het hof van mening dat verweerder kon menen dat een voldoende vertrouwensbasis om namens klager te blijven optreden ontbrak. Dat is voldoende reden om de overeenkomst van opdracht te beëindigen. Vervolgens kan niet worden gezegd dat de wijze waarop verweerder dit aan klager heeft meegedeeld tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

Daarmee slaagt de grief van verweerder tegen de beslissing van de raad zodat de uitspraak op dit onderdeel zal worden vernietigd.

ad h, misleiding door stellen dat klager een andere advocaat kon kiezen

Het heeft klager te allen tijde vrij gestaan om een andere advocaat te kiezen. Daar was ook nog voldoende tijd voor, gelet op de klachttermijn bij het Kifid. Dat dit voor klager vanwege hem betreffende persoonlijke omstandigheden geen optie meer was, kan aan verweerder niet worden tegengeworpen.

ad i, manipulatie rond betaling voorschotnota

Verweerder heeft het recht om met klager overeen te komen dat hij een voorschotnota zou dienen te betalen. Klager erkent dit ook en er was hem kennelijk veel aan gelegen om deze nota tijdig, nog voor zijn vakantie of verblijf in het buitenland te betalen. Naar het hof begrijpt lag daaraan de verwachting ten grondslag dat verweerder dan ook snel aan de slag zou gaan en is klager in die verwachting teleurgesteld. Dat wil echter niet zeggen dat om die reden verweerder misleiding of manipulatie te verwijten valt. Nadat verweerder de conclusie heeft getrokken dat hij niet langer voor klager kon of wilde optreden, heeft hij direct toegezegd het betaalde voorschot, en wel zonder enige verrekening voor reeds verrichte werkzaamheden, aan klager terug te betalen. Die toezegging is hij ook nagekomen. Het hof is dan ook van oordeel dat verweerder in dit opzicht niet klachtwaardig heeft gehandeld.

ad j, het ontbreken van taalvaardigheden en niet doorvoeren van correcties in correspondentie

Verweerder heeft erkend dat hij in een e-mailbericht aan klager een groot aantal fouten heeft laten bestaan en hij heeft daar een oorzaak voor aangevoerd, namelijk het gebruik van spraakherkenningssoftware waar hij vanwege een ongeval op was aangewezen. Nog afgezien daarvan zal in het algemeen pas sprake kunnen zijn van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid als gevolg van taalkundige onjuistheden wanneer de cliënt hierdoor schade heeft geleden of die onjuistheden duiden op grote onzorgvuldigheid bij de behartiging van de belangen van de cliënt of andere vergelijkbare omstandigheden. Daar is niet van gebleken.

ad k, inhoudelijke reactie op klacht

Klager heeft verweerder onder meer onzorgvuldigheid, respectloosheid, manipulatie, misleiding, schadeveroorzakend handelen (of nalaten) en gebrek aan transparantie verweten. Bij het verweer tegen deze klachten komt aan verweerder, waar zijn beroepsmatige handelen en integriteit ter discussie staat, een grote vrijheid toe. Verweerder heeft zich tegen deze klachten steeds op zakelijke wijze verweerd. Op geen enkele manier is verweerder daarbij naar het oordeel van het hof over de grenzen van voornoemde vrijheid heen gegaan, noch in de weergave van de feiten, noch bij de conclusies die hij daaraan verbindt, noch in de wijze waarop hij zich over klager heeft uitgelaten.

4.2 Tot zover de bespreking van de individuele klachtonderdelen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond moet worden verklaard, zodat het hof de uitspraak van de raad, behoudens zijn oordeel over klachtonderdeel g, zal bekrachtigen. De gegrondverklaring van onderdeel g zal worden vernietigd en ook dat onderdeel zal alsnog ongegrond worden verklaard.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- vernietigt de uitspraak van de raad van discipline te Amsterdam van 6 augustus 2012 onder nummer 12-002A, voor zover in die uitspraak klachtonderdeel g gegrond is verklaard en aan verweerder de maatregel van waarschuwing is opgelegd;

en, opnieuw recht doende:

- verklaart klachtonderdeel g ongegrond;

- bekrachtigt de beslissing van de raad voor het overige.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, A. Minderhoud, R. Verkijk en M.L. Weerkamp, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Stevens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2013.