ECLI:NL:TAHVD:2013:147 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6460

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:147
Datum uitspraak: 24-05-2013
Datum publicatie: 05-01-2014
Zaaknummer(s): 6460
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging beslissing Raad: niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop.

beslissing van 24 mei 2013

in de zaak 6460

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 7 mei 2012, onder nummer 11-160, aan partijen toegezonden op 7 mei 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerster niet-ontvankelijk is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 30 mei 2012 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 maart 2013, waar klager en verweerster zijn verschenen.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

Verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat klager door haar handelwijze schade heeft geleden.

4 FEITEN

In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 7 mei 2012, gewezen onder nummer 11-160.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop, J.C. van Oven en W.F. van Zant, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2013.