ECLI:NL:TAHVD:2013:11 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6486

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:11
Datum uitspraak: 04-03-2013
Datum publicatie: 08-01-2014
Zaaknummer(s): 6486
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij over onjuiste en beschadigende uitlatingen en verschaffing van informatie aan derden. Bekrachtiging uitspraak raad. Waarschuwing.

Beslissing van 4 maart 2013

in de zaak 6486

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 30 mei 2012, onder nummer 11-271A, aan partijen toegezonden op 30 mei 2012, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder klachtonderdeel A gegrond en klachtonderdeel B ongegrond is verklaard en de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 29 juni 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klaagster.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 januari 2013, waar mr. X. namens klaagster en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, voor zover in beroep nog aan de orde, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

A) Verweerder in een tekst, die bedoeld was om te verspreiden onder werknemers van klaagster, negatieve informatie over klaagster heeft opgenomen die in meer dan één opzicht onjuistheden bevat, die ten onrechte en zeer beschadigend een beschuldiging aan het adres van klaagster bevat en waarmee informatie aan derden wordt verschaft over een zaak die bij verweerder in behandeling is geweest;

B) ….

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 30 mei 2012, gewezen onder nummer 11-271A.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, G.W.S. de Groot, H. van Loo en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2013.