ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4496 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6313

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4496
Datum uitspraak: 21-12-2012
Datum publicatie: 16-06-2013
Zaaknummer(s): 6313
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen beroep mogelijk tegen beslissing raad dat verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond is. Nieuwe klacht over communicatie in eerdere tuchtzaak is poging tot heropening klachtprocedure waarover reeds onherroepelijk is beslist. Ongegrond.

Beslissing

van 21 december 2012

in de zaak 6313

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de (herstel)beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 12 december 2011, onder nummer R 58 2011, aan partijen toegezonden op 13 december 2011, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond is verklaard voor zover gericht tegen beide eerste onderdelen van de klacht, gegrond voor zover gericht tegen het laatste onderdeel van de klacht. Dit laatste onderdeel is door de raad ongegrond verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 5 januari 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief van 26 juli 2012 van klager aan het hof.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 2 november 2012, waar klager en verweerster zijn verschenen. Beide partijen hebben gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

De klacht bestaat daarin dat verweerster artikel 46 van de Advocatenwet en voorts de Gedragsregel 23 leden 1 en 2, 24 leden 1 en 3 en 30 heeft overtreden.

Ter toelichting hierop heeft klager daarbij de volgende klachtonderdelen onderscheiden.

3.1 Verweerster weigert zich te conformeren aan de in de zaak tegen de ex-echtgenote van klager met terugwerkende kracht verleende toevoeging, ondanks het ontbreken van een conform Gedragsregel 24 lid 3 verplichte door klager getekende verklaring dat hij van gebruikmaking van de toevoeging afzag. Klager heeft de declaraties van verweerster betaald totdat duidelijk werd dat een toevoeging werd verleend.

3.2 Verweerster heeft geprobeerd onder het werken op basis van een toevoeging uit te komen door zaken anders voor te stellen. Zij stelt ten onrechte dat door klager van het recht op een toevoeging zou zijn afgezien. Toevoeging op basis van peiljaarverlegging en een gewone toevoeging zijn verschillend. Intrekking van de mogelijkheid van toevoeging op basis van peiljaarverlegging impliceert niet, dat het basisrecht van toevoeging wordt prijsgegeven. Verweerster had tussentijds met klager dienen te overleggen of er reden was om aan te nemen dat klager voor gefinancierde rechtshulpverlening in aanmerking kwam.

3.3 Mede omdat verweerstertijdens de behandeling van de klacht (in de jaren 2008 en 2009) de raad en het hof van Discipline op het verkeerde been heeft gezet, is het opstarten van een finale, volledige klachtenprocedure met betrekking tot volledige gang van zaken wenselijk. Onvolledigheid en een foute voorstelling van zaken dienen een eerlijke rechtsgang niet.

Het gegeven dat verweerster tijdens de zitting van de raad heeft gelogen, is reden om haar ter verantwoording te roepen.

4 FEITEN

In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Klager komt in beroep tegen de gehele beslissing van de raad. De raad heeft het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter op de klachtonderdelen 3.1 en 3.2 ongegrond verklaard. Tegen een dergelijke ongegrondverklaring staat op grond van het bepaalde in artikel 46h, lid 4 van de Advocatenwet geen rechtsmiddel open. Klager is dus niet-ontvankelijk in dat deel van het beroep.

5.2 Klager heeft zich eerder over verweerster beklaagd. Bij beslissing van 25 augustus 2008 heeft de raad de klachten van klager ongegrond verklaard. Bij beslissing van 20 april 2009 heeft het hof deze beslissing van de raad bekrachtigd. Door thans aan te voeren dat verweerster in deze procedure zou hebben gelogen dan wel onwaarheden verteld en daar vervolgens een nieuwe klacht (klachtonderdeel 3.3 op te baseren, tracht klager de klachtprocedure waarop door raad en hof reeds onherroepelijk is beslist, te heropenen. Dit is echter niet mogelijk en de raad heeft dit klachtonderdeel dan ook terecht ongegrond verklaard.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 12 december 2011, gewezen onder nummer R58-2011 niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de beslissing op de klachtonderdelen 1 en 2;

en,

- bekrachtigt de beslissing voor het overige.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, P.H. Holthuis, W.F. van Zant en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2012.