ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3484 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6401

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3484
Datum uitspraak: 17-09-2012
Datum publicatie: 17-11-2012
Zaaknummer(s): 6401
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp:
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek om aanwijzing van een advocaat voor het verrichten van werkzaamheden in een andere arrondissement en voor zaken waarvoor geen bijstand verplicht is. Beklag tegen afwijzing van de deken ongegrond.

Beslissing van 17 september 2012

in de zaak 6401

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Breda

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 22 maart 2012 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 12 april 2012 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 16 april 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    de brief van de deken aan het hof van 27 juni 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 juli 2012, waar klager en mr. L. namens de deken zijn verschenen.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

Klager is in conflict gekomen met derden (wat heeft geleid tot een mishandeling) en met zijn verhuurder (over het veroorzaken van overlast en dat heeft geleid tot ontruiming in 2009). Het conflict met de derden heeft geleid tot HR 29 juni 2012, LJN BW1519 (een vernietiging en verwijzing naar het hof Arnhem); het conflict met de woningstichting tot HR 29 juni 2012, LJN BV9868 (afdoening met toepassing van artikel 81 RO). Klagers advocaten in feitelijke instanties treden niet meer voor hem op. Tussen beide conflicten bestaat enig verband, zo begreep het hof uit de toelichting ter zitting.

4    BEOORDELING

4.1    Klager heeft de deken aanwijzing van een advocaat verzocht. De deken heeft in haar brief van 22 maart 2012, waarin het verzoek wordt afgewezen, (deze afwijzing dateert dus van vóór de genoemde arresten van de Hoge Raad) vastgesteld dat klager zeven procedures wenst te voeren:

1.    Klager wil ex-medeflatbewoners dagvaarden;

2.    Hij wil de woningstichting dagvaarden;

3.    Hij wil de politie, het OM een het bestuur dagvaarden;

4.    Hij wil de rechtbank en het hof dagvaarden wegens ambtsmisbruik;

5.    Hij wil getuigenverhoren aanvragen ten behoeve van de vorige zaken;

6.    Hij wil rechtsbijstand voor het opzeggen van het Nederlands Staatsburgerschap;

7.    Hij wil de Nederlandse Staat dagvaarden ter zake van schending van het Universele Verdrag voor de rechten van de Mens.

Het hof begrijpt dat al deze verzoeken samenhangen met genoemde twee procedures.

    4.2.    Ter zitting is gebleken dat klager nu nog steeds zonder vaste woon- of verblijfplaats is en dat zijn primaire doel is om weer woonruimte te krijgen. Hij is ontevreden over de gang van zaken tijdens de rechtszaken.

    4.3.    Het hof overweegt als volgt.

        Ten aanzien van de geschillen met de verhuurder is inmiddels onherroepelijk beslist. De veroordeling van klager tot ontruiming uit zijn woning is daarmee definitief. De enkele omstandigheid dat klager niet tevreden is met deze uitkomst en de gang van zaken die heeft geleid tot deze uitkomst vormt geen grond voor aanwijzing van een advocaat. De door klager verlangde hulp bij het krijgen van nieuwe woonruimte is geen zaak voor een advocaat, maar voor bijvoorbeeld het maatschappelijk werk.

Ten aanzien van de geschillen met derden heeft de Hoge Raad de zaak verwezen naar het hof Arnhem. De voor de verwijzingsprocedure noodzakelijke advocaat dient te worden aangewezen door de deken te Arnhem. De deken heeft ter zitting toegezegd met deze deken contact op te nemen. Voor rechtsbijstand ter zake van bijkomende aangelegenheden kan deze advocaat klager behulpzaam zijn.

Ten aanzien van procedures onder 6 en 7 geldt dat niet de (Bredase) deken, maar de Haagse deken bevoegd is.

Het beklag is mitsdien ongegrond.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda van 22 maart 2012 ongegrond.

Aldus gewezen op 6 juli 2012 door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop, W.K. van Duren en W.J. van Andel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Hendrix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2012.