ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3467 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6416

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3467
Datum uitspraak: 19-10-2012
Datum publicatie: 15-11-2012
Zaaknummer(s): 6416
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder had belangen van zijn cliënt verwaarloosd. Raad legde 1 week onvorwaardelijke schorsing op. Beroep tegen hoogte maatregel slaagt niet: het hof bekrachtigt de maatregel.

Beslissing van 19 oktober 2012

in de zaak 6416

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 12 maart 2012, onder nummer R.3650/11.52, aan partijen toegezonden op 14 maart 2012, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder klachtonderdeel b ongegrond is verklaard en klachtonderdeel a gegrond is verklaard en de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een week is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN YA2813.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 april 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klager;

-    de brief van de gemachtigde van klager aan het hof van 29 juni 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 augustus 2012 waar verweerder is verschenen. Klager en zijn gemachtigde hebben het hof bericht dat zij niet zouden verschijnen.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a.    zijn belangen niet naar behoren heeft behartigd door na te laten tijdig gronden van het hoger beroep in te dienen en klager hiervan niet op de hoogte te stellen.

b.    klager niet op de hoogte heeft gehouden van een groot aantal aspecten van de zaak.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het hoger beroep van verweerder is beperkt tot de opgelegde maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een week. Verweerder heeft bij het hof erkend dat de raad klachtonderdeel a terecht gegrond heeft verklaard, maar verzocht om de opgelegde maatregel te wijzigen in een schorsing die geheel voorwaardelijk is. Daartoe heeft verweerder aangevoerd dat hij een aantal ingrijpende en concrete stappen heeft gezet om verbetering te brengen in zijn praktijkuitoefening die rechtvaardigen dat de schorsing in de uitoefening van de praktijk beperkt wordt tot een geheel voorwaardelijke. Het betreft onder meer de opzegging van zijn lidmaatschap in een kostenmaatschap per 1 april 2012, de inkrimping van zijn praktijk en het invoeren van diverse vormen van termijnbewaking.

5.2    Het hof is van mening dat in een eerdere aan het oordeel van het hof onderworpen klachtzaak reeds voldoende rekening is gehouden met de door verweerder genomen maatregelen. In de uitspraak van het hof van 4 juni 2012 (met nummer 6295) is op dezelfde gronden als thans door verweerder aangevoerd een onvoorwaardelijke schorsing voor drie maanden omgezet in een schorsing van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. Het hof ziet geen aanleiding verweerder terzake nogmaals tegemoet te komen. Het beroep van verweerder wordt verworpen. De beslissing van de raad wordt bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage, gewezen onder nummer R.3650/11.52;

-    bepaalt dat de opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk ingaat op 5 november 2012, of, indien verweerder uit andere hoofde geschorst is in de praktijkuitoefening of dan niet meer op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend aan die andere schorsing resp. zodra verweerder weer op het tableau wordt ingeschreven.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, A.D.R.M. Boumans, G.J. Visser en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2012.