ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3332 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6126

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3332
Datum uitspraak: 23-03-2012
Datum publicatie: 27-09-2012
Zaaknummer(s): 6126
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht van wederpartij gegrond voor zover het het benaderen van de rechter na sluiting van de behandeling betreft. Ongegrond voor zover het het poneren van onjuiste feiten betreft. waarschuwing

Beslissing van 23 maart 2012

in de zaak 6126

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerster

tegen:

klager

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 23 mei 2011, onder nummer 10-150, aan partijen toegezonden op 23 mei 2011, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster de onderdelen a, b en d gegrond zijn verklaard, de onderdelen c en e ongegrond en de maatregel berisping is opgelegd.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 juni 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 januari 2012, waar verweerster en klager, klager vergezeld van mr. Y., zijn verschenen.

3    KLACHT

Verweerster heeft zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt door:

a.    willens en wetens onjuiste informatie te verschaffen aan de rechter. Zij wist of behoorde te weten dat de informatie (die zij van haar cliënte ontving) onjuist was;

b.    valse aantijgingen te doen, feiten te verdraaien, zaken suggestief te verwoorden, zich lasterlijk en smadelijk uit te laten over de persoon van klager;

c.    meerdere malen stukken die moesten worden toegezonden aan de advocaat van klager, in strijd met de regels voor een goede procesorde veel te laat aan haar toe te zenden waardoor klager en zijn advocaat werden benadeeld o.a. omdat er onvoldoende tijd restte om zaken grondig voor te bereiden;

d.     meerdere malen na de sluiting van een behandeling stukken over te leggen en de rechtbank schriftelijk te benaderen zonder overleg met de advocaat van klager;

e.    declaraties aan haar cliënte toe te sturen aan een derde, een onderneming waardoor verweerster valsheid in geschrifte pleegt en meewerkt aan belastingontduiking.

4    FEITEN

4.1    Het volgende is, voor zover in hoger beroep nog van belang, komen vast te staan:

4.2    Verweerster heeft als advocaat rechtsbijstand verleend aan mevrouw X, de (thans) gewezen echtgenote van klager, in een echtscheidingsprocedure tegen klager en in procedures tegen klager over de afwikkeling van de gevolgen van de echtscheiding, waaronder de zorg- en gezagsregeling met betrekking tot de minderjarige dochter van partijen.

4.3    In deze procedures heeft verweerster namens haar cliënte onder andere gesteld dat klager lijdt aan een psychische of psychiatrische aandoening waarvoor hij (ook gedwongen in het kader van de BOPZ) in behandeling zou zijn geweest en nog steeds in behandeling is, dat hij zich agressief en gewelddadig tegen zowel haar cliënte als de nieuwe partner van haar cliënte heeft gedragen en gedraagt, dat hij wegens een geweldsmisdrijf tegen de partner van haar cliënte is veroordeeld.

4.4    Ter onderbouwing van deze stellingen heeft verweerster onder andere een (aanvankelijk onjuiste) nota van de ziektekostenverzekeraar van klager, een niet compleet psychiatrisch verslag aangaande klager en een, volgens verweerster van klager afkomstige, brief met kwetsende inhoud, gericht aan de echtgenoot van een – eveneens volgens verweerster – gewezen vriendin van klager overgelegd.      

5    BEOORDELING

5.1    Voor zover het gaat om de klachtonderdelen a en b stelt het hof voorop dat een advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem goeddunkt en dat hij mag afgaan op de hem door zijn cliënt verschafte informatie, zonder dat hij verplicht is een onderzoek te doen naar de juistheid van deze informatie. Een uitzondering is van toepassing indien het gebruik maken van deze informatie voor de wederpartij onnodig grievend is dan wel aan de wederpartij onnodig schade kan berokkenen, en ook indien de advocaat weet of redelijkerwijs kan weten dat de gebruikte informatie feitelijk onjuist is. Van onnodig grievende of onnodig schadelijke informatie kan sprake zijn indien een voldoende functioneel belang bij het gebruik maken van (negatieve) informatie over de persoon en het functioneren van de wederpartij ontbreekt.  

5.2    Het hoger beroep van verweerster is gericht tegen het gegrond verklaren door de raad van de klachtonderdelen a, b en d en tegen de maatregel die haar door de raad is opgelegd.

5.3    De grieven tegen de klachtonderdelen a en b zal het hof gezamenlijk behandelen. Deze klachtonderdelen hebben betrekking op de mededelingen die verweerster in verschillende procedures heeft gedaan over de persoon en het functioneren van klager en op de stukken die verweerster in dat verband heeft overgelegd.

5.4    Kort samengevat houden de grieven in dat verweerster, alvorens de haar verweten mededelingen over (de persoon van) klager te doen, steeds het belang van haar cliënte en meer in het bijzonder het belang van de zorg voor het minderjarig kind van partijen heeft afgewogen tegen het bezwaar dat zou kunnen bestaan tegen het doen van deze mededelingen. Voorts dat zij voorafgaand aan het overleggen van stukken  een zelfde afweging heeft gemaakt en dat zij de authenticiteit van de over te leggen stukken heeft onderzocht. Ter toelichting heeft verweerster bij haar appelmemorie een groot aantal stukken, waaronder een niet bewerkte kopie van het psychiatrisch rapport van GGZ gedateerd 16 november 2010 en kopieën van enkele pagina’s uit de agenda van klager overgelegd, waaruit zou blijken dat de in onderdeel 4.4 genoemde brief van klager afkomstig zou zijn.  

5.5    Het hof is van oordeel dat de mededelingen die verweerster in verschillende procedures over de persoon en het functioneren van klager heeft gedaan en dat de stukken die zij ter ondersteuning daarvan respectievelijk ter toelichting daarop heeft overgelegd, in een voldoende functioneel verband staan met het door verweerster te behartigen belang van mevrouw X. Bovendien heeft verweerster aannemelijk gemaakt dat zij, voor zover dat nodig was, in voldoende mate onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de van haar cliënte afkomstige informatie en naar de authenticiteit van de van haar cliënte verkregen stukken. Daaraan doet niet af dat klager de juistheid van de door verweerster gedane mededelingen en de authenticiteit van de door verweerster overgelegde stukken bestrijdt (en kennelijk ook in de verschillende procedures heeft bestreden) en dat de juistheid van de door verweerster gedane mededelingen en de authenticiteit van de door haar overgelegde stukken niet in alle gevallen is komen vast te staan. Bij dit alles heeft het hof mede aanmerking genomen dat het verstrekken van privacygevoelige informatie in een echtscheidingsprocedure en in daarmee verband houdende procedures niet steeds achterwege kan worden gelaten. De conclusie is dat de grieven tegen de klachtonderdelen a en b gegrond zijn.

5.6    De grief van verweerster tegen het gegrond verklaren van klachtonderdeel d is ongegrond. Evenals de raad is het hof van oordeel dat verweerster na afloop van de mondelinge behandeling in de betreffende procedure slechts in de gelegenheid is gesteld om nadere stukken over een concreet onderwerp in het geding te brengen, hetgeen betekent dat de behandeling voor het overige was gesloten. Reeds daarom stond het verweerster niet vrij om – tot twee maal toe – zonder toestemming van en zelfs zonder voorafgaand overleg met de advocaat van klager aanvullende informatie en andere stukken over te leggen.

5.7    Het voorgaande brengt met zich dat het hof de beslissing van de raad, voor zover daarbij de klachtonderdelen a en b gegrond zijn verklaard en aan verweerster de maatregel van berisping is opgelegd, zal vernietigen en de klachtonderdelen a en b alsnog ongegrond zal verklaren. Voor het overige zal de beslissing van de raad worden bekrachtigd. Aan verweerster zal de maatregel van enkele waarschuwing worden opgelegd.       

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    Vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem, gewezen onder nummer 10-150, voor zover daarbij de klachtonderdelen a en b gegrond zijn verklaard en aan verweerster de maatregel van berisping is opgelegd;

en, opnieuw rechtdoende:

-    verklaart de klachtonderdelen a en b alsnog ongegrond;

-    legt aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing;

-    bekrachtigt de beslissing van de raad voor het overige.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, W.M. Poelmann, E.B. Knottnerus en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2012.