ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3329 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6109

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3329
Datum uitspraak: 19-03-2012
Datum publicatie: 27-09-2012
Zaaknummer(s): 6109
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Eén klachtonderdeel niet-ontvankelijk wegens te groot tijdverloop. Klacht onvoldoende welwillend te zijn jegens wederpartij ongegrond.

Belissing van 19 maart 2012

in de zaak 6109

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 27 april 2011, onder nummer 10-295A, aan partijen toegezonden op 27 april 2011, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster onderdeel a niet-ontvankelijk en onderdeel b ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 27 mei 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief van de gemachtigde van klager aan het hof van 30 december 2011.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 januari 2012, waar klager met zijn gemachtigde en verweerster zijn verschenen. De gemachtigde van klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster

a. zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling en schending van gedragsregels 6 en 7 door als kantoorgenoot van mr. X. in allerlei procedures ter uitvoering van het echtscheidingsconvenant tussen klager en zijn ex-echtgenote op te treden. Volgens klager zou mr. X. voor beide echtgenoten zijn opgetreden in de voorbereidende werkzaamheden dan wel de totstandkoming van het echtscheidingsconvenant. Verweerster zou in haar hoedanigheid van opvolgend advocate van mr. X. beschikken over vertrouwelijke informatie en zich niet tijdig als advocate hebben teruggetrokken;

b. zich onwelwillend heeft opgesteld, waardoor er geen oplossing van het geschil kon worden bereikt.

4 FEITEN

In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 27 april 2011, gewezen onder nummer 10-295A.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, A.J.M.E. Arpeau, H. van Loo, L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2012.