ECLI:NL:TAHVD:2012:YA2974 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6123

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA2974
Datum uitspraak: 20-01-2012
Datum publicatie: 14-07-2012
Zaaknummer(s): 6123
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft klaagster op diverse punten onzorgvuldig bijgestaan. Gegrond. Schorsing van 3 maanden, waarvan 2 voorwaardelijk.

Beslissing van 20 januari 2012

in de zaak 6123

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 23 mei 2011, onder nummer 10-188, aan partijen toegezonden op 23 mei 2011, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, is opgelegd.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 16 juni 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klaagster.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 november 2011, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

klaagster verweerder verwijt dat hij heeft gehandeld danwel heeft nagelaten in strijd met de zorg die hij als advocaat behoorde te betrachten ten opzichte van haar, wier belangen hij als zodanig behartigde, althans behoorde te behartigen. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat:

a. hij haar zaak niet naar behoren heeft voorbereid;

b. hij tijdens de zitting, die op 17 juni 2010 heeft plaatsgevonden, zwak is opgetreden;

c. zij schade heeft geleden door zijn toedoen omdat zij veroordeeld is om de proceskosten ad € 1.166,56 te betalen.

4 FEITEN

 In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd, met dien verstande dat het hof de aanvangsdatum van de onvoorwaardelijke schorsing bepaalt op 20 februari 2012.

 BESLISSING

 Het Hof van Discipline:

 bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 23 mei 2011, gegeven onder nummer 10-188, met bepaling dat het onvoorwaardelijk gedeelte van de schorsing aanvangt op 20 februari 2012, en niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder uit andere hoofde is geschorst of niet op het tableau staat ingeschreven.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter,  mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, G. Creutzberg, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en L. Ritzema, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2012.