ECLI:NL:TAHVD:2011:YA3314 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6183
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2011:YA3314 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-09-2011 |
Datum publicatie: | 26-09-2012 |
Zaaknummer(s): | 6183 |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Geen hoger beroep mogelijk; verzet tegen beslissing van de voorzitter van de raad was ongegrond verklaard. |
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klager
tegen:
verweerder.
1. Het geding in eerste aanleg
De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 27 juli 2011, nummer 10-448H, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plv. voorzitter van de raad van 10 januari 2011 ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 augustus 2011 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 De voorzitter van het hof heeft voorts kennis genomen van de beslissing van de plv. voorzitter van 10 januari 2011, en het verzetschrift van klager van 18 januari 2011, ontvangen door de griffie van de raad op 21 januari 2011.
3. De beoordeling
3.1 Naar aanleiding van het hoger beroep overweegt de voorzitter van het hof als volgt. Art. 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van een verzet gedaan tegen een beslissing van de plv. voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.
3.2 Dit betekent dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk zodat het dient te worden afgewezen.
De voorzitter van het hof, op vorenvermelde gronden beslissende:
wijst af het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 27 juli 2011, onder nummer 10-448H, ingestelde hoger beroep.
Aldus beslist op 22 september 2011 door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter.