ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2177 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6047

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2177
Datum uitspraak: 19-09-2011
Datum publicatie: 22-11-2011
Zaaknummer(s): 6047
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht dat ten onrechte niet op basis van een toevoeging is geprocedeerd en dat meer dan geïndiceerd is gedeclareerd: ongegrond.

19 september 2011

No. 6047

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 15 maart 2011, onder nummer 10-207A, aan partijen toegezonden op 15 maart 2011, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 april 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- schrijven van klager aan het hof van 1 juli 2011.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 juli 2011, waar klager, vergezeld van zijn echtgenote, en verweerder zijn verschenen. Klager heeft pleitnotities aan het hof overhandigd.

3. De klacht

 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a. zich ten onrechte op een standpunt heeft gesteld dat hij de zaak niet op  basis van een toevoeging zou kunnen doen;

b. ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van de toevoeging die was afgegeven voor het hoger beroep;

c. zich niet heeft gehouden aan de afspraken over het declareren bedrag;

d. de zaak inhoudelijk niet goed heeft behandeld.

Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

4. De feiten

 In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 15 maart 2011, gegeven onder nummer 10-207A.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, A.D.R.M. Boumans, C.A.M.J. Raymakers en L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2011.