ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2175 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6016

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2175
Datum uitspraak: 19-09-2011
Datum publicatie: 22-11-2011
Zaaknummer(s): 6016
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat had zaak niet aangenomen en was niet gehouden een andere advocaat te zoeken. Ongegrond.

19 september 2011

No. 6016

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 31 januari 2011, onder nummer 10-191A, aan partijen toegezonden op 31 januari 2011, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 februari 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- schrijven van klager aan het hof van 15 maart 2011;

- schrijven van verweerder aan het hof van 19 april 2011;

- schrijven van klager aan het hof van 26 april 2011;

- schrijven van klager aan het hof van 30 juni 2011.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 juli 2011, waar klager is verschenen. Verweerder was met kennisgeving afwezig. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3. De klacht

 De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerder:

a. ten onrechte geen bijstand aan klager wilde verlenen om een civiele procedure tegen de gemeente Amsterdam aanhangig te maken; en

b. de met klager gemaakte afspraak niet is nagekomen om een andere advocaat te vinden die klager bijstand wilde verlenen; en

c. een brief aan de Gemeente Amsterdam, Dienst Parkeergebouwen ( de “dienst”’) heeft verzonden zonder dat klager hiertoe opdracht had gegeven.

Door aldus te handelen heeft verweerder, aldus klager, de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden en heeft hij niet die zorg betracht die jegens klager in ach diende te worden genomen, althans heeft  hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

4. De feiten

 In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van

31 januari 2011, gegeven onder nummer 10-191A.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, A.D.R.M. Boumans, C.A.M.J. Raymakers en L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2011.