ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2154 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5971

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2154
Datum uitspraak: 11-07-2011
Datum publicatie: 22-11-2011
Zaaknummer(s): 5971
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder had namens zijn cliënt een procedure aanhangig gemaakt tijdens faillisement van de cliënte. Klacht ongegrond, nu wetenschap van faillissement niet vast stond.

11 juli 2011

No. 5971

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klaagster

en

klager

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 6 december 2010, onder nummer 10-124, aan partijen toegezonden op 6 december 2010, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 3 januari 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder.

- faxbericht van klagers aan het hof van 16 maart 2011.

2.3 Nadat de mondelinge behandeling van de zaak door het hof was bepaald op 9 mei 2011 hebben beide partijen het hof laten weten af te zien van een – nadere – mondelinge behandeling en niet ter zitting te zullen verschijnen.

3. De klacht

Klagers verwijten verweerder dat hij:

a. zonder toestemming van de curator een procedure in hoger beroep aanhangig heeft gemaakt terwijl zijn cliënt failliet was;

b. hen niet op de hoogte heeft gesteld van het faillissement van zijn cliënt;

c. niet bereid is schadevergoeding aan hen te betalen.

4. De feiten

De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 6 december 2010, onder nummer 10-124.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, H. van Loo en E. Schutte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2011.