ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2149 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5896
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2149 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-07-2011 |
Datum publicatie: | 22-11-2011 |
Zaaknummer(s): | 5896 |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Geen hoger beroep mogelijk tegen beslissing van de raad waarin verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond wordt verklaard. |
18 juli 2011
No. 5896
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klager
tegen:
verweerster.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 14 juni 2010, onder nummer 10-31, aan partijen toegezonden op 21 juni 2010, waarbij het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 12 april 2010 ongegrond is verklaard. In voornoemde beslissing van de voorzitter van de raad is de klacht van klager tegen verweerster kennelijk ongegrond verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 9 september 2010 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerster;
- schrijven van gemachtigde van klager aan het hof van 6 mei 2011.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 mei 2011, waar klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en verweerster zijn verschenen.
3. De beoordeling
3.1 Naar aanleiding van het hoger beroep overweegt het hof als volgt. Art. 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van een verzet gedaan tegen een beslissing van de plv. voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.
3.2 Dit betekent dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen en daarom is het beroep niet-ontvankelijk.
4. De beslissing
Het hof:
verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 14 juni 2010, gegeven onder nummer 10-31.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, J.S.W. Holtrop, G.W.S. de Groot en G.R.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2011.