ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2142 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5951

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2142
Datum uitspraak: 18-07-2011
Datum publicatie: 22-11-2011
Zaaknummer(s): 5951
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt aan advocaat van de wederpartij dat hij weigerde klaagster een volmacht te laten zien. Klacht ongegrond.

18 juli 2011

No. 5951

H of van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klaagster

tegen:

verweerder.

1.         Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 15 november 2010 , onder nummer 10-93 , aan partijen toegezonden op 15 november 2010 , waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.  

2.         Het geding in hoger beroep

2.1       De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 december 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2       Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-      de stukken van de eerste aanleg;

-      de antwoordmemorie van verweerder;

-      schrijven van klaagster aan het hof van 5 mei 2011.

2.3       Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 mei 2011, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

3.          De klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij zich jegens haar bediende van psychologische intimidatie en weigerde haar de volmacht van haar broer te laten zien; eerst moest zij het bedrag van  hfl. 50.000,00 aan verweerder betalen. Daarmee is de hele zaak geĆ«scaleerd, heeft klaagster torenhoge kosten moeten maken en is haar vertrouwen in de advocatuur aan het wankelen gebracht.

4.         De feiten

            De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5.         De beoordeling

5.1       Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2       De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6.         De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van  15 november 2010 , onder nummer 10-93.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, J.S.W. Holtrop, G.W.S. de Groot en G.R.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2011.