ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2136 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5952

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2136
Datum uitspraak: 18-07-2011
Datum publicatie: 22-11-2011
Zaaknummer(s): 5952
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt aan advocaat van de wederpartij de belangen van klaagster onvoldoende te respecteren. Ongegrond.

18 juli 2011

No. 5952

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klaagster

tegen:

verweerster.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 15 november 2010, onder nummer 10-38, aan partijen toegezonden op 15 november 2010, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 december 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 mei 2011, waar klaagster, vergezeld van haar gemachtigde mr. J.F. Bil, en verweerster zijn verschenen.

3. De klacht

De klacht ziet op het  optreden van verweerster als de advocaat van de ex-echtgenoot van klaagster in de procedure tot echtscheiding en daarmee samenhangende procedures. Klaagster meent dat verweerster haar met een onophoudelijke stroom van haart inzien overbodige brieven en procedures het leven zuur en duur heeft gemaakt. Klaagster verwijt verweerster in het bijzonder dat zij:

a. Op 8 november 2006 conservatoir beslag heeft gelegd op de woning van klaagster namens – onder meer – een non-existente vennootschap;

b. Dit beslag niet onverwijld heeft laten opheffen en doorhalen in de registers;

c. Zonder toestemming van klaagster is opgetreden namens een vennootschap waarvan klaagster zelfstandig bevoegd bestuurder is en haar toezegging om niet meer voor deze vennootschap op te treden niet is nagekomen;

d. Overbodige procedures tegen klaagster heeft gevoerd;

e. Onduidelijkheid heeft laten bestaan omtrent haar tekenbevoegdheid voor Dirkzwager N.V.;

alsmede, blijkens haar toelichting ter zitting:

f. Niet heeft gereageerd op klaagsters voorstel om een regeling te treffen terzake de onderhavige klacht en niet heeft gereageerd op brieven van de deken;

g. Onvoldoende zorg heeft gedragen voor waarneming van haar praktijk.

4. De feiten

 In overweging 3.  heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klaagstertegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 15 november 2010, gegeven onder nummer 10-38.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, J.S.W. Holtrop, G.W.S. de Groot en G.R.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2011.