ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1373 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5773

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1373
Datum uitspraak: 29-11-2010
Datum publicatie: 19-02-2011
Zaaknummer(s): 5773
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Financieel belanghebbenden
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verwijt dat in depotgesteld bedrag niet zonder goedkeuring doorbetaald had mogen worden. Gegrond. Waarschuwing.

29 november 2010

No. 5773

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerder

tegen:

klager,

en:

klaagster.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 23 maart 2010, onder nummer 09-230A, aan partijen toegezonden op 23 maart 2010, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 19 april 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klagers.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 27 september 2010, waar klagers en verweerder zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat hij een op zijn derdengeldrekening van zijn kantoor door klager sub 1 tot zekerheid in depot gestort bedrag van € 1.500,00, heeft uitbetaald aan zijn cliënte zonder dat daarvoor enige grond aanwezig was en zonder dat hij daarover met klagers had overlegd. Verweerder heeft zo het vertrouwen dat klagers in een advocaat mogen en moeten hebben geschaad.

4. De feiten

 In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 23 maart 2010, onder nummer 09 – 230 A.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. J.C. van Oven, A.G. Scheele-Mülder, E. Schutte en L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2010.