ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1149 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5649

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1149
Datum uitspraak: 27-08-2010
Datum publicatie: 06-12-2010
Zaaknummer(s): 5649
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Verwijt op te treden tegen vennootschap. Tegenstrijdige belangen. Gegrond. Berisping.

27 augustus 2010

No. 5649

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerder

tegen:

klaagster.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 9 november 2009, onder nummer R.3192/09.24, aan partijen toegezonden op 12 november 2009, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel berisping is opgelegd.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 14 december 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 14 juni 2010, waar verweerder is verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

 Klaagster is van mening dat het verweerder niet vrijstaat om als raadsman op te treden voor de heer X. en Y. B.V. in diverse geschillen met aan klaagster gelieerde vennootschappen. Desalniettemin treedt verweerder feitelijk als raadsman van Y. B.V. en de heer X. op in diverse geschillen met aan klaagster gelieerde vennootschapen, terwijl mr. B. in die zaken op verzoek van verweerder als raadsman van zijn cliënten optreedt, zonder dat de rol van verweerder aan de diverse wederpartijen of derden kenbaar is gemaakt.

4. De feiten

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Verweerder heeft aangevoerd dat de raad ten onrechte niet geeft aangegeven welke vennootschappen moeten worden begrepen onder 'V.'. Mede gelet op de per email verzonden opdrachtbevestiging van verweerder van 21 mei 2007 en latere van hem afkomstige correspondentie, waarin hij zelf spreekt over de 'V.' en enkele daaronder ressorterende rechtspersonen met name noemt, moet aan verweerder, als gewezen advocaat van aan de V. gelieerde rechtspersonen, duidelijk zijn geweest wie onder 'V.' wordt verstaan.

5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft voor het overige niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van

9 november 2009, gewezen onder nummer R.3192/09.24.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, P.H. Holthuis en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verkijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2010.