ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1148 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5678

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1148
Datum uitspraak: 27-08-2010
Datum publicatie: 06-12-2010
Zaaknummer(s): 5678
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Benadeelde crediteur
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt aan verweerder te hebben meegewerkt aan opzet om klager zakelijk te benadelen. Ongegrond.

27 augustus 2010

No. 5678

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 7 december 2009, onder nummer R.3248/08.80, aan partijen toegezonden op 10 december 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 4 januari 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- een schrijven van verweerder aan het hof van 7 juni 2010;

- een schrijven van verweerder aan het hof van 8 juni 2010.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 juni 2010, waar klager en de gemachtigde van verweerder zijn verschenen. Verweerder is met kennisgeving niet verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt in dat verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door namens een cliënt een bieding te doen op een veiling die heeft plaatsgevonden in opdracht van en is geregisseerd door de kantoorgenoot van verweerder.

4. De feiten

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort s’-Gravenhage van .

7 december 2009, onder nummer R.3248/08.80.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. W.H.B. den Hartog Jager, P.J. Baauw, W.M. Poelmann en J.C. van Oven, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2010.