ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0972 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5630

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0972
Datum uitspraak: 11-06-2010
Datum publicatie: 07-09-2010
Zaaknummer(s): 5630
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Hoger beroep te laat ingediend. Niet-ontvankelijk.

11 juni 2010

No. 5630

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het verzet van

klager

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 19 oktober 2009, onder nummer 09-106U, aan partijen toegezonden op 20 oktober 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De brief van 11 november 2009 waarbij klager meedeelt van deze beslissing in hoger beroep te komen is op 17 november 2009 ter griffie van het hof ontvangen. De brief waarin klager een motivering voor zijn hoger beroep aanvoert, is op 23 november 2009 ter griffie van het hof.

2.2 Bij beslissing van 16 december 2009 heeft de voorzitter van het hof klager, vanwege termijnoverschrijding, kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 16 december 2009.

De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 22 december 2009.

2.3 Het hof heeft de zaak behandeld op zijn openbare zitting van 9 april 2010, alwaar zijn verschenen klager en verweerder zijn verschenen..

3. De beoordeling

3.1 Het beroepschrift is ter griffie ontvangen na het verstrijken van de termijn van 30 dagen, gesteld in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet.

3.2 Klager beroept zich op verschoonbaarheid van de overschrijding van deze termijn. Klager heeft gesteld dat zijn gezondheid en gebrek aan middelen hem belet hebben om tijdig hoger beroep in te stellen.

3.3 Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk dat de door klager aangevoerde omstandigheden het hem onmogelijk hebben gemaakt om binnen de daarvoor gestelde termijn een beroepsschrift te (laten) indienen. De voorzitter van het hof heeft klager dan ook terecht kennelijk niet ontvankelijk geacht in zijn hoger beroep. Het door klager ingestelde verzet dient ongegrond te worden verklaard.

4. De beslissing

Het hof:

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 16 december 2009 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop, A.J.M.E. Arpeau, C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2010.