ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0641 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5627

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0641
Datum uitspraak: 21-05-2010
Datum publicatie: 28-05-2010
Zaaknummer(s): 5627
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Financieel belanghebbenden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Benadeelde crediteur
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder had bij de behandeling van het hoger beroep tegen faillietverklaring in strijd met de waarheid verklaard voldoende geld op de derdenrekening te hebben om faillissementskosten te voldoen. Gegrond. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

21 mei 2010

No. 5627

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerder,

tegen:

klager.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 19 oktober 2009, onder nummer B45-2009, aan partijen toegezonden op 20 oktober 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken is opgelegd met een proeftijd van één jaar.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 november 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klager.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 maart 2010, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

verweerder heeft op de zitting waar het verzet tegen de faillietverklaring diende te kennen gegeven dat hij voldoende geld onder zich had om de faillissementskosten uit te betalen en daarmee niet de waarheid gesproken.

4. De feiten

 De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 19 oktober 2009, onder nummer B45-2009.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, C.A.M.J. Raymakers, L. Ritzema, G.W.S. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verkijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2010.