ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0566 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5600

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0566
Datum uitspraak: 12-04-2010
Datum publicatie: 23-04-2010
Zaaknummer(s): 5600
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Verwijt aan verweerder over onjuiste financiële afwikkeling, bovenmatige declaraties en onjuiste urenopgave. Gegrond. Berisping.

12 april 2010

No. 5600

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerster.

tegen:

klager.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 14 september 2009, onder nummer 09-18, aan partijen toegezonden op 16 september 2009, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster onderdeel a gegrond is verklaard, onderdeel c deels gegrond is verklaard en voor het overige ongegrond is verklaard, onderdeel b en e ongegrond zijn verklaard en als maatregel een berisping is opgelegd. Ter zitting van de raad is onderdeel d ingetrokken.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- brief van de deken van 24 november 2009;

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 februari 2010, waar verweerster is verschenen.

3. De klacht

 De klacht luidt als volgt:

a.  verweerster is tekort geschoten in de financiële afwikkeling van de rechtsbijstand, die werd verleend door medewerkers van haar kantoor;

b.  verweerster heeft zich jegens klager in onheuse bewoordingen uitgelaten;

c. verweerster heeft in strijd met de waarheid opgave gedaan van de bestede tijd aan de behartiging van de belangen van klager en deze tijd in rekening gebracht en heeft voorts bovenmatig gedeclareerd;

e.  verweerster heeft zich schuldig gemaakt aan misbruik van procesrecht bij de inning van haar declaratie.

4. De feiten

 De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 14 september 2009, onder nummer 09-18.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, A.D.R.M. Boumans, J.H. Homveld en S.A. Boele, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verkijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2010.