ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0389 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5505

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0389
Datum uitspraak: 12-02-2010
Datum publicatie: 14-03-2010
Zaaknummer(s): 5505
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Geen beroep mogelijk voor klagers tegen beslissing op klachtonderdelen waarbij die onderdelen gegrond zijn verklard. Niet ontvankelijk.

12 februari 2010

No. 5505

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klagers,

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 11 mei 2009, onder nummer 08-152H, aan partijen toegezonden op 11 mei 2009, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder gedeeltelijk gegrond, gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 9 juni 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 14 december 2009, waar klagers en namens verweerder de heer Z. zijn verschenen.

3. De klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet, zich stelselmatig en herhaaldelijk in diverse brieven en processtukken onjuist en onnodig grievend jegens (het kantoor van) klagers heeft uitgelaten. Klagers hebben in hun brief aan de deken van 15 januari 2007 (klachtdossier p.005-014) de gewraakte uitlatingen geciteerd onder overlegging van de stukken waaruit deze afkomstig zijn overgelegd.

4. De feiten

In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Volgens het bepaalde in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet kan de klager, die de klacht heeft ingediend die tot de beslissing van de raad heeft geleid, van die beslissing hoger beroep instellen indien zijn klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard.

5.2 Het hoger beroep van klagers is slechts gericht tegen de hoogte van de door de raad opgelegde maatregel en niet tegen het klachtonderdeel dat door de raad ongegrond is verklaard. Om die reden dienen klagers niet ontvankelijk te worden verklaard in hun hoger beroep.

6. De beslissing

Het hof:

verklaart klagers niet ontvankelijk in hun hoger beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 11 mei 2009 gegeven onder nummer 08-152 H.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, T.A.W. Sterk, A.D.R.M. Boumans en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2010.