ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0257 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5507

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0257
Datum uitspraak: 15-01-2010
Datum publicatie: 20-01-2010
Zaaknummer(s): 5507
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt aan verweerder op diverse punten onvoldoende de belangen van zijn cliënt/klager te hebben behartigd. Ongegrond.

15 januari 2010

No. 5507

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager,

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 11 mei 2009, onder nummer B151-2009, aan partijen toegezonden op 12 mei 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 juni 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- een brief van klager aan het hof van 17 juli 2008

- stukken persoonlijk ingediend door klager bij de griffie het hof op 28 oktober 2009;

- een faxbericht van klager aan het hof van 28 oktober 2009.

2.3  Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 november 2009, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

 Verweerder heeft bij de afwikkeling van de gevolgen van de echtscheiding en boedelscheiding de belangen van klager niet juist behartigd, op grond van het volgende:

1. Verweerder heeft nagelaten de door de wederpartij zonder toestemming van klager afgekochte levensverzekeringspolis in te brengen in de onderhandelingen en/of de procedure betreffende de boedelscheiding, waardoor klager schade heeft geleden.

2. Verweerder heeft geweigerd de verzekeringsmaatschappij en/of de tussenpersoon aansprakelijk te stellen voor de gevolgen van de eenzijdige afkoop van de polis door de wederpartij.

3. Verweerder heeft geweigerd de door klager geleden schade ten gevolge van het eenzijdig opzeggen van de rechtsbijstandsverzekering door de wederpartij in de boedelscheiding aan de orde te stellen.

4. Verweerder heeft een rekenfout gemaakt bij de vaststelling van het door klager aan de wederpartij te betalen aandeel in de echtelijke woning, waardoor klager € 10.000 teveel betaald heeft.

5. Verweerder heeft geweigerd de schadepost ten gevolge van de door de wederpartij aangerichte vernielingen in de echtelijke woning, welke is vastgesteld in een proces-verbaal van constatering, mee te nemen in de boedelscheiding.

6. Verweerder liet na om klager op diens verzoek processtukken toe te zenden en om klager te informeren over de voortgang van de procedure. Verweerder gaf geen antwoord op vragen en belde afspraken af.

7. Verweerder heeft verzuimd schriftelijk afspraken te maken over de verevening van ouderdomspensioen en rechten op nabestaandenpensioen te maken met de wederpartij. Verweerder heeft klager er niet op gewezen dat met betrekking tot pensioenen bepaalde formulieren binnen een bepaalde termijn ingestuurd dienden te worden.

8. Verweerder heeft klager er niet op gewezen dat kosten van vervoer bij een omgangsregeling mochten worden afgetrokken van de draagkracht. Verweerder heeft verzuimd vast te laten leggen wie de kinderen zou halen en brengen. Met de kosten van vervoer is pas bij de wijziging van de kinderalimentatie rekening gehouden.

9. Verweerder heeft een jaar gewacht met het indienen van een verzoek tot wijziging van de alimentatie, waardoor klager 10 maanden lang een te hoog bedrag heeft betaald.

10. Verweerder heeft in veel te laat stadium gesproken over de mogelijk van het verkrijgen van een toevoeging.

11. De rekeningen van verweerder waren veel te hoog. 

4. De feiten

 De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 11 mei 2009.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, T.A.W. Sterk, W.K. van Duren, M.M.H.P. Houben,  leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2