ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0249 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5501

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0249
Datum uitspraak: 11-01-2010
Datum publicatie: 18-01-2010
Zaaknummer(s): 5501
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Een ander advocaat persoonlijk attaqueren
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder, in Advocatenblad gereageerd op een bijdrage van klager in het Advocatenblad, heeft zich niet onnodig grievend over klager uitgelaten. Ongegrond.

11 januari 2010

No. 5501

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager,

tegen:

verweerster.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 11 mei 2009, onder nummer 08-318H, aan partijen toegezonden op 11 mei 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 juni 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 2 november 2009, waar klager is verschenen. Verweerster is het door ernstige vertraging van het openbaar vervoer niet in staat geweest ter zitting te verschijnen. Zij heeft per brief van 24 november 2009 gereageerd op het door de griffier aan haar na de zitting toegezonden zittingsverslag met een afschrift van de door klager gehanteerde pleitnota.

3. De klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klager door hem in een ingezonden brief in het Advocatenblad, in reactie op een bijdrage van klager in het Advocatenblad, onder meer als slechte advocaat neer te zetten.

4. De feiten

In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 11 mei 2009.

Aldus gewezen door mr. H.P.H. van Griensven, voorzitter, mrs. R.W. de Ruuk, J.P. Balkema, Ch.M.E.M. Paulussen en J.C. van Oven, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgespro