ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0542 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5316

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0542
Datum uitspraak: 09-01-2009
Datum publicatie: 20-04-2010
Zaaknummer(s): 5316
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: Advocaat vervalste echtscheidingsbeslissing waarmee hij verdoezelde dat echtscheidingsverzoek (op verzoek van beide partijen ingediend) niet-ontvankelijk was verklaard. gegrond. schrapping.

9 januari 2009

No. 5316

Hof van Discipline

Beslissing

Naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerder,

tegen:

deken.

1.   Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 8 september 2008, onder nummer R.3055/08.87, aan partijen toegezonden op 12 september 2008, waarbij een bezwaar van de deken tegen verweerder gegrond is verklaard en als maatregel schrapping van het tableau is opgelegd.

2. Het geding in hoger beroep

2.1  De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen is op 11 oktober 2008 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3  Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 3 november 2008, waar verweerder, bijgestaan door mr. n, en de deken, zijn verschenen.

3. Het bezwaar

  Het bezwaar van de deken houdt het volgende in:

 De deken verwijt verweerder dat deze in een door hem behandelde echtscheidingszaak een valse beschikking heeft opgemaakt.

4. De feiten

4.1 Het volgende is komen vast te staan:

  Omstreeks 16 april 2008 werd de deken door de voorzitter van de sector civiel van de rechtbank te Rotterdam op de hoogte gesteld van het gerezen vermoeden dat verweerder een valse beschikking had opgemaakt in een echtscheidingszaak waarin hij voor beide echtelieden optrad. In die echtscheidingszaak had de rechtbank op 15 september 2006 een beschikking gegeven waarin het door verweerder ingediende verzoek niet-ontvankelijk was verklaard in verband met het niet overleggen van bescheiden. Vervolgens dook er een document op dat er uitzag als een op 12 maart 2007 door de rechtbank gegeven echtscheidingsbeschikking. Volgens het computersysteem van de rechtbank was een dergelijke beschikking echter nooit gegeven.

 Bij brief van 17 maart 2008 had de voorzitter van de sector civiel aangifte gedaan van valsheid in geschrifte.

4.2 Naar aanleiding van deze berichten heeft de deken op 22 april 2008 een gesprek gevoerd met verweerder. In dit gesprek heeft verweerder erkend dat hij de “beschikking” van 12 maart 2007 zelf had gefabriceerd. De deken heeft dit gesprek bij brief van 23 april 2008 bevestigd met verzoek uiterlijk 20 mei 2008 mee te delen of verweerder zich vrijwillig zou laten schrappen. Verweerder heeft op deze brief niet gereageerd.

4.3  Verweerder is in 1995 als advocaat begonnen via een buitenpatronaat. Hij heeft 12 jaar lang een eenmanskantoor gehad. Sedert 1 juli 2008 is hij als advocaat in loondienst werkzaam op het kantoor van mr. n.

4.4 Het hof gaat uit van deze feiten die in hoger beroep niet zijn bestreden.

5. De beoordeling

5.1   Verweerder heeft, ook in hoger beroep, (de ernst van) hetgeen hij heeft misdaan niet bestreden. Hij bepleit dat het hof een lichtere maatregel dan schrapping van het tableau zal opleggen.

5.2  Reeds in eerste aanleg heeft verweerder daartoe aangevoerd dat hij als gevolg van drie factoren in een moeilijke situatie was terechtgekomen, te weten een slechte kantoororganisatie, een alcoholprobleem en privé(relatie)problemen.

5.3  Naar de mening van verweerder spelen deze factoren thans geen rol meer. Sinds 1 juli 2008 is verweerder immers als advocaat  in dienst van een advocatenkantoor dat over een deugdelijke organisatie beschikt. Verder heeft hij hulp ingeroepen voor de bestrijding van zijn alcoholprobleem, ten bewijze waarvan hij aan het hof een verwijsbrief naar een psycholoog van zijn huisarts van 21 november 2006 heeft overgelegd, waarop als diagnose depressieve klachten en relatieproblemen vermeld worden. Daarnaast heeft hij overgelegd een zestal facturen van deze psycholoog wegens veertien behandelingen in de periode december 2006 tot en met mei 2007. Inmiddels heeft verweerder, zo stelt hij, geen alcoholprobleem meer. Een verklaring van de behandelend psycholoog daaromtrent heeft verweerder, zoals hij ter zitting aanvoerde, niet tijdig kunnen bemachtigen. De privé-problemen behoren inmiddels ook (deels) tot het verleden, waarschijnlijk omdat de oorzaak hiervan gelegen was in het alcoholprobleem. Verweerder is van mening dat hij in hoger beroep inzichtelijk heeft gemaakt dat er ten tijde van zijn handelen meerdere –waaronder psychische- problemen speelden en dat hij maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat hij nog een keer in een dergelijke situatie zal geraken, hetgeen een lichtere maatregel rechtvaardigt.

5.4  Naar aanleiding van dit verweer oordeelt het hof als volgt.

5.5  Het vervaardigen van een valse (echtscheidings)beschikking is een buitengewoon ernstige misslag, die in beginsel het opleggen van de zwaarste tuchtrechtelijke maatregel rechtvaardigt. Het is op zich genomen al een bewijs dat voortzetting van de praktijk door verweerder onverantwoord  is.

 De door de deken terecht tegen verweerder aangevoerde bezwaren worden niet weggenomen door de zijdens verweerder naar voren gebrachte persoonlijke problematiek. Hoezeer verweerder ook in een vervelende privé-situatie heeft verkeerd, het is niet aannemelijk geworden dat zijn  problemen als (uitsluitende) oorzaken van de door verweerder begane misslag moeten worden aangemerkt; maar zelfs als dit anders zou zijn, dan kunnen zij deze misslag nog niet rechtvaardigen..

 Indien derhalve al mag worden aangenomen dat de privé-problematiek (deels) tot het verleden behoort, maakt zulks het oordeel van het hof over de ernst van de misslag niet anders en houdt dit nog niet in dat voortzetting van de praktijk door verweerder verantwoord kan worden geacht.

5.6  Hoewel het hof met waardering kennis heeft genomen van de pogingen van verweerder om verbetering in zijn situatie te brengen en van de steun die verweerder daarbij van zijn huidige werkgever krijgt, kan het hof, evenals de raad, niet anders dan oordelen dat het opleggen van de zwaarste maatregel, schrapping van het tableau, onvermijdelijk is.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage van 8 september 2008, waarbij aan verweerder de maatregel van schrapping van het tableau is opgelegd.

Aldus gewezen door mr. H.P.H. van Griensven, voorzitter, mrs. P.J.M. van den Bergh, G. Creutzberg, M. Meerman-Padt en P.H. Holthuis, leden in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2009.